Het is een mooie dinsdag. Het zonnetje schijnt vrolijk en de
planten in de tuin staan volop in bloei. Ze zucht tevreden terwijl ze nog maar
eens een slokje van haar thee neemt en een bladzijde van haar boek omslaat. Ze
leest het nieuwste boek van haar favoriete schrijver en geniet weer van de
prachtige zinnen, beeldende beschrijvingen en oplopende spanning. Het boek is
als vanouds top.
Ze schrikt op van de telefoon. Het is haar zoontje. “Hoi
mam. Ik ben klaar met trainen. Kom je me ophalen?” Even is ze in de war. Waarom
zou ze hem moeten ophalen, haar man is toch mee naar de training? Ze vraagt aan
haar zoon of zijn papa er niet is. “Nee mam. Hij zat op de tribune maar nu is
hij weg.” Nee hè, niet weer. Hoe moet ze dit nou weer oplossen?
Wat vindt hij het toch fijn om naar de training van zijn
zoon mee te gaan. Het jongetje speelt altijd met zoveel plezier dat je er
vanzelf vrolijk van wordt. Hij loopt naar de tribune en voelt hoe de andere
ouders hem nakijken. Ze vinden hem maar vreemd, die rare kunstenaar met zijn
buitenlandse exposities.
Hij gaat zitten met zijn gezicht in de zon. Heerlijk al dat
licht, het doet hem aan vroeger denken. Hij sluit zijn ogen en denkt aan
vroeger, aan de mensen die hij hier op aarde moet missen. De tijd lijkt wel te
zijn opgehouden met bestaan als hij aan hen denkt. Hij ziet zijn oma voor zich
en laat zich door har als oudsher verwennen met allerlei lekkers. Hij spreekt
met zijn vriend die 2 jaar geleden plotseling stierf en zet een ouderwetse boom
met hem op over voetbal. Hij bezoekt zijn vader die hem een beetje
ongemakkelijk laat weten hoe trots hij is op zijn zoon, het werk wat hij doet
en natuurlijk op zijn kleinzoon. Dan komt hij bij zijn moeder die hem de
geborgenheid geeft die hij altijd van haar ontvangt. Ze streelt hem over zijn
wang en zegt dat het de hoogste tijd is om terug te keren.
Wanneer hij zijn ogen open doet, ziet hij zijn zoontje voor
hem staan. Als altijd is hij verbaasd hoe groot het jochie weer is geworden.
Het jongetje knuffelt hem en zegt: “Ik ben blij dat je er bent, pap. Ga je mee
naar huis?”
Ze is op zoek naar haar autosleutels. Hoe presteert ze het
toch altijd weer die dingen kwijt te zijn? Ze kijkt naar buiten en ziet dat het
is gaan hozen. Dat kan er ook nog wel bij, een herfststorm terwijl ze al te
laat bij het voetbalveld is. Ze hoort een auto stoppen voor het huis en daar
komt haar zoontje al binnen gestormd met achter hem haar man. Ze is blij hem
weer te zien maar kan niet nalaten toch een opmerking te plaatsen. “Wat hadden
we nou afgesproken, lieverd? Ik heb als een gek een expositie in Oezbekistan
moeten regelen om de afwezigheid door je engelenreis te verklaren.”