woensdag 5 juni 2013

Het Writersblock

Image courtesy of federico stevanin at FreeDigitalPhotos.net
Verloren staat Maartje op de bijna lege parkeerplaats. Vertwijfeld kijkt ze naar het papiertje met het adres en de routebeschrijving in haar hand. Ze zal het toch wel goed begrepen hebben? Er heeft toch niet iemand een nare grap met haar uitgehaald? Voor de vierde keer leest ze het briefje. Het adres klopt. De datum klopt. Ze is alleen wat vroeger dan het aangegeven tijdstip. Waarom is de parkeerplaats dan zo leeg? Ze zal toch niet de enige zijn die is uitgenodigd voor ‘Het Writersblock’?

Ze denkt terug aan het telefoongesprek van twee dagen geleden. Ze was gebeld door een van de uitgeverijen waar ze haar manuscript naar toe had gestuurd. Naar aanleiding van haar manuscript waren ze haar blog gaan volgen en waren daar zeer van onder de indruk. Ze prezen haar verhalen die ‘prachtig gelinkt waren aan de actualiteit’ , ‘voorzien van een prachtige zinsopbouw’ en ‘altijd verrassend’. De complimenten hadden haar zeer gevleid, maar ze maakten haar ook nieuwsgierig. Waarom zou een uitgeverij zo geïnteresseerd zijn in haar korte verhalen?
Maartje kreeg al snel antwoord op deze vraag. De vrouw van de uitgeverij vertelde dat erop dit moment weinig budget was voor het uitgeven van nieuwe schrijvers maar dat de uitgeverij wel een flink aantal veelbelovende manuscripten had ontvangen. Om nieuwe schrijvers toch een kans te geven hadden ze een wild plan bedacht, een realityshow. De show moest een kruising worden tussen ‘Het Blok’ en ‘Big Brother’ met als hoofdprijs het uitgeven van een manuscript van de winnaar. Een productiemaatschappij was zeer onder de indruk van het idee cultuur en realityshow te combineren en was met de uitgeverij in zee gegaan. Ze mochten de show gaan maken! En omdat een van de hoofdonderdelen het schrijven van verhalen in opdracht was, was Maartje een van de schrijvers die ze graag in ‘Het Writersblock’ wilden hebben.
In een opwelling had Maartje ‘ja’ gezegd en nog dezelfde avond had ze een mail gekregen met een adres, een routebeschrijving en een voorlopig contract. Toen ze de mail binnen kreeg waren de twijfels gekomen. Wilde ze dit wel? Was ze hier wel goed genoeg voor? Moest ze niet wat nuttigs doen met haar leven? Maar tegelijkertijd had ze zich rebels gevoeld. Ze kreeg een prachtkans in de schoot geworpen. Dit was al zo lang een stiekeme droom, erkend worden als schrijfster, waarom zou ze deze kans niet met beide handen aangrijpen.
Haar besluit stond vast en om te zorgen dat niemand zou proberen haar op andere gedachten te brengen had ze niemand verteld wat ze ging doen. Zelfs haar ouders en best vrienden niet. Ze had ze vanmorgen een mail gestuurd met de mededeling dat ze had besloten drie maanden ergens als een kluizenaar te gaan leven om  zich volledig op het schrijven te richten en dat ze na die drie maanden contact met ze zou opnemen. Ze had het er al zo vaak over gehad dat ze deze verklaring zonder aarzelen zouden aannemen.

En nu staat ze dan op een zo goed als lege parkeerplaats van een voormalig klooster, ver van de bewoonde wereld. Maartje heeft zich nog nooit zo alleen en eenzaam gevoeld. Ze schrikt op van een stem die haar naam lijkt te roepen. Ze draait zich om en ziet een man met uitgestoken hand op haar toelopen. Wanneer hij bij haar is schudt hij haar enthousiast de hand en zegt: ”Jeetje,  wat sta jij er verloren bij.Jij bent toch Maartje van ‘Maar vertel eens een verhaal’.”  Beduusd kijkt Maartje de man aan. Ze heeft geen flauw idee wie de man is en hoe hij haar kent. Terwijl de man maar door praat en door praat, voelt ze zich met de minuut ongemakkelijker. 
Plots zwijgt de man en kijkt  haar onderzoekend aan. “Wat is er Maartje?” Bedremmeld stamelt ze: “Je lijkt mij heel goed te kennen, maar ik heb geen flauw idee wie je bent.” De man schiet in de lach. “Je hebt helemaal gelijk. Ik ben Ben. Ik heb voor de uitgeverij een half haar lang je blog gevolgd. Met veel plezier moet ik je zeggen. Je schrijft fantastisch. Ik vind je zo goed dat ik alles op alles heb gezet om jou in ‘Het Writersblock’ te krijgen. Ik ben dan ook heel blij dat je de uitdaging durft aan te gaan. Maar kom, het is de hoogste tijd dat we naar het klooster gaan.”

Samen lopen Ben en Maartje over de nog steeds erg lege parkeerplaats. Heimelijk kijkt Maartje om haar heen. Er zullen toch wel meer mensen zijn uitgenodigd? Ze had begrepen dat de uitgeverij wilde starten met acht schrijvers. Waar zijn ze dan?
Aan de rand van het parkeerterrein is een klein paadje met een tuinhekje. Ze lopen het paadje op. Het kronkelt door bosachtig terrein waar het geluid van vogels overheerst. Na enkele minuten kruist plots een ander paadje hun weg. Ze gaan dit paadje op en na een scherpe bocht houdt de bosstrook op en staan ze voor de hoofdingang van een klooster. Tot haar grote opluchting en verbazing komt er van de andere kant van het klooster een groep mensen aanlopen. Gelukkig, ze is niet alleen. Maar waar komt deze groep mensen vandaan? Ben kijkt geamuseerd naar de wisselende uitdrukkingen op haar gezicht. Hij geeft een knijpje in haar bovenarm en zegt:” Alle andere deelnemers komen uit gebieden aan de andere kant van het klooster. Het was voor hen makkelijker om de parkeerplaats aan de andere kant te gebruiken. Je was toch niet bang dat je hier al die tijd alleen met mij zat opgescheept?”
Ze voegen zich bij de groep. Een aantal personen kent Maartje van hun blogs. Ze is verbaasd over de grote diversiteit in stijlen en persoonlijkheden die er zijn uitgezocht. Aan de andere kant geeft dit natuurlijk ook een grote diversiteit in de verhalen die zouden worden geschreven.

De groep gaat het klooster binnen en wordt een ruime bibliotheek binnen geleid. Er wordt hun verzocht plaats te nemen en wanneer iedereen zit, maant Ben iedereen tot stilte en neemt het woord. Hij heet hen allen welkom en vertelt nogmaals de achtergrond van ‘Het Writersblock’. Hoe ze tot deze realityserie hadden besloten.
Plots realiseert Maartje zich dat er overal camera’s aanwezig zijn. Schichtig kijkt ze om zich heen. Alleen al in de bibliotheek ziet ze vier camera’s opgesteld staan. Hoeveel meer zullen er zijn? Zal dat snel wennen of zal ze zich continu bespied voelen?
Dan hoort ze dat Ben even stil is en vervolgens zeer nadrukkelijk zeggen:” En dan nu, de regels.” Meteen heeft hij haar volle aandacht. En niet alleen die van haar. Iedereen lijkt de oren te spitsen. Ben vervolgt met:” De regels zijn simpel. Ieder heeft een eigen cel. In deze cel zijn een bed, kast, bureau, bureaustoel en laptop aanwezig. Gedurende jullie verblijf is deze laptop jullie persoonlijke werkplek. Er is geen internet aanwezig, eventuele research voor een verhaal kan in deze zeer uitgebreide bibliotheek worden gedaan. Hiervoor krijgt ieder van jullie 1 uur per dag toegang. Extra researchtijd kan worden verdiend door het goed uitvoeren van de schrijfopdrachten. Drie maal per week krijgen jullie op de aan jullie toegewezen laptop een schrijfopdracht. Deze moet voor de gestelde deadline ingeleverd worden. Wie de deadline niet haalt, wordt geëlimineerd. Wanneer iedereen de deadline haalt zal de persoon met de laagste waardering het klooster moeten verlaten. Voor elk persoon die ‘Het Writerblock’ verlaat, komt een nieuwe deelnemer. Elke persoon die 13 weken  in ‘Het Writersblock’ verblijft, krijgt een contract voor de uitgave van zijn of haar manuscript en de uitgave van een verhalenbundel met daarin de verhalen die hier in opdracht worden geschreven.”
Een golf van opwinding gaat door de groep. Dit is waar ze voor gekomen zijn. Dit is waarom ze de  uitdaging aan willen gaan. Het geroezemoes verstomt wanneer Ben zijn hand op steekt. “ En nu nog wat mededelingen van huishoudelijke aard. Er wordt op drie momenten per dag gezamenlijk gegeten. De keuken en koelkast zijn vrij te gebruiken tussen de maaltijden door tot elf uur ’s avonds. Het staat jullie vrij je in het hele klooster en de bijbehorende tuin te bewegen. Er zijn echter twee uitzonderingen. De buitendeur van de keuken mag niet worden gebruikt en het personeelshuisje aan de rand van de kloostertuin is strikt verboden terrein. Jullie worden nu naar jullie cel geleid, waar de eerste opdracht op jullie wacht.”

De weken die volgen voelt Maartje zich alsof ze in de hemel is beland. Het was even wennen aan de strikte structuur en discipline, maar vanaf het moment dat ze haar draai hierin heeft gevonden, voelt ze zich als een vis in het water. De opdrachten zijn zeer divers en daardoor een grote uitdaging. Aan inspiratie heeft ze geen gebrek en tijd om te schrijven heeft ze ook in overvloed. Meestal heeft ze haar verhaal dan ook ruim voor de deadline klaar en het scoort altijd hoog.
Als ze op een dag tijdens het eliminatiemoment naar voren wordt geroepen, schrikt ze dan ook erg. Ze had toch geen slecht verhaal ingeleverd? Voor zover zij dat zelf kon beoordelen, had het dezelfde kwaliteit als veel van haar eerdere verhalen. En als vervolgens Ben en de rest van de jury beginnen te applaudisseren snapt ze er helemaal niets meer van. Dan dringt het langzaam tot haar door, haar dertien weken zitten er op. Ze is de enige deelnemer die over is van de oorspronkelijke groep en de eerste  die het heeft gehaald. Ze mag naar huis met een contract op zak!

Het weer thuis zijn voelt vreemd. Er is zoveel afleiding. Niet alleen telefoon, internet en sociale verplichtingen zetten haar schrijfritme onder de druk, ook de dagelijkse beslommeringen vragen meer tijd dan ze er eigenlijk aan wil schenken. Al na een paar dagen verlangt Maartje hartstochtelijk terug naar het leven binnen ‘Het Writersblock’. Ze probeert er over te praten met haar vrienden en familie maar die lijken niet te snappen wat ze voelt. Allemaal zeggen ze dat ze gewoon nog even moet wennen aan het gewone leven. Dat het even tijd nodig heeft om weer te wennen, maar Maartje weet dat ze niet meer wil wennen aan het dagelijkse leven. Ze wil terug. Ze wil de rest van haar leven wijden aan het schrijven en geen tijd meer verdoen aan andere zaken.
Ze gaat op zoek naar andere oud-deelnemers. Misschien dat deze zullen snappen wat ze voelt. Misschien voelen ze wel hetzelfde. Misschien hebben zij een manier gevonden om een invulling te geven aan hun roeping.
Haar zoektocht loopt uit op een teleurstelling. Ze kan geen verhaal, blog of twitteraccount  vinden van andere deelnemers. Hoewel ze zeker weet dat ze allemaal actief waren op het internet is er geen spoor van terug te vinden. Bijna alsof ze nooit hebben bestaan.
Maartje begint zich steeds onprettiger en eenzamer voelen. Ze besluit contact op te nemen met de enige waarvan ze denkt dat hij haar kan helpen. Ze belt Ben. En al meteen is ze blij dat ze dat heeft gedaan. Ben luistert naar haar, is begripvol en biedt aan uit te zoeken of hij haar kan helpen. Ze spreken af dat hij de volgende dag langs zal komen om de opties door te spreken.
Al meteen nadat ze heeft opgehangen voelt Maartje de rust waar ze zo naar verlangde over zich komen. Alles gaat geregeld worden. Nog even en dan hoeft ze alleen nog maar te schrijven. Ze besluit de boel de boel te laten en lekker in de tuin in de hangmat te gaan liggen om volop te genieten van dit fantastische gevoel.
Maartje begint net lekker weg te soezen als plots Ben met een grote glimlach op zijn gezicht de tuin binnenstapt. Nog voor ze van haar verbazing is bekomen steekt hij een boek in de lucht en zegt:” Kijk eens wat ik heb.” Hij geeft haar het boek en kijkt haar verwachtingsvol aan. Ze bekijkt het boek aandachtig. De cover wordt gesierd door een foto van het klooster waar ze zo naar terug verlangt, met daarover heen in krullerige letters de titel die ‘verhalen uit het writersblock’ luidt. Snel draait ze het boek om om de achterflap te lezen. ‘een bundeling verhalen die zijn ontstaan uit opdrachten van het Writersblock. Een postuum eerbetoon aan Maartje’
Maartje laat het boek zakken. Postuum? Ze is toch niet dood?


Voorzichtig pakt Ben het boek uit Maartjes slappe handen. Zijn glimlach verbreedt. Wat was het een goed idee geweest om via het contract alle auteursrechten aan hem over te dragen. Ook deze dode schrijver  gaat hem veel geld opbrengen.