zondag 26 februari 2012

uit de oude doos


Gisteren was ik nog steeds niet fit en daarom moest ik rustig aan doen. Ik heb deze tijd gebruikt om al mijn blogs op hyves nog eens te bekijken. Ze houden me al een tijdje bezig. Vooral de vraag wat ik met deze blogs ga doen. Op zich staan ze natuurlijk hartstikke goed op de plek waar ze ooit eens voor zijn geschreven en er staan vele dierbare reacties bij, maar soms bekruipt me het gevoel dat het tijd is verder te gaan en de verhalen ergens anders onder te brengen.
Het eerste wat me opvalt is dat het er veel zijn. Erg veel. Ze bestrijken een periode van vier jaar waarin ik mijn leven heb gevolgd en genoteerd. Ze starten in een van de moeilijkste periodes van mijn leven. Ik hing van onzekerheid en zorgen aan elkaar. De oudste liep op krukken door een heupaandoening, de middelste was net gediagnosticeerd en we waren op zoek naar hulp en de jongste, tja, de jongste was toen al een zorgenzonnetje. De wanhoop uit sommige verhalen treft me diep, maar tegelijkertijd valt me op dat ik nergens de moed echt laat zakken en altijd wel een zonnestaaltje weet te vinden in de moeilijke dingen waar ik tegenaan loop. De twijfels rondom de schoolkeuze, de boosheid op de logheid van instanties en de lol om de rare situaties waarin ik regelmatig belandde, ze komen allemaal voorbij.
Het andere mooie aan deze verhalen is dat duidelijk te zien hoe ik mij ontwikkel als schrijfster. Hoe pretentieus ik dit woord ook vind, ik kan geen andere manier vinden om uit te drukken wat ik hier ben. Ook iets wat steeds weer duidelijk uit mijn blogs en reacties naar voren komt. Ik bagatelliseer complimenten, doe mijn schrijfseltjes af als amateuristisch en wil vooral niet de indruk wekken dat ik het schrijverschap ambieer. Maar teruglezend kan ik zelf constateren dat zich hier wel een schrijfster ontwikkelde. Het verschil tussen het eerste blog uit 2008 en een van de laatste uit 2011 is enorm. De al aanwezige stijl heeft zich goed ontwikkeld. Ik zie een enorme ontwikkeling in het neerzetten van situaties, de sfeertekeningen worden steeds treffender en het overbrengen van emotie lukt steeds beter. De blogs zijn minder rommelig geworden zonder hun essentie te verliezen.
Maar wat deze blogs vooral zijn is een inkijkje in wie ik ben en wat mij gebracht heeft tot waar ik nu ben. Het is letterlijk een visie op mijn leven van toen. Persoonlijk, emotioneel en open. En daar zit m nou net de kneep. Deze blogs zijn altijd alleen zichtbaar geweest voor vrienden en sommigen voor een wat groter publiek. Om ze achter slot en grendel te houden is zonde maar ik wil ze niet zomaar met iedereen delen. Ik geloof dat ik nog even verder twijfel.

zondag 19 februari 2012

vrienden


Ze zat op een kruk aan de bar. Hoewel het druk was om haar heen voelde ze zich erg alleen. Ze besefte hoeveel gelijk Huub van der Lubbe had toen hij zong dat niets zo eenzaam was als een stampvol café. Ze nam nog maar een slokje wijn. Ze speelde wat met haar glas terwijl ze in haar gedachten wegzonk. Hoe kon het toch dat ze hier alleen zat? Alleen en erg eenzaam. Ze was geen onaantrekkelijke dame. Ze was nog jong, intelligent, had een prachtcarrière, beschikte over humor en een behoorlijke dosis mensenkennis.
Die mensenkennis was iets waar ze prat op ging. Ze had mensen altijd feilloos kunnen lezen en daar had ze dankbaar gebruik van gemaakt. Ze had haar vrienden zeer zorgvuldig gekozen op hun nut. Natuurlijk was het prettig als het klikte, maar wat ze voor haar konden betekenen was in haar ogen minstens zo belangrijk.
Het had haar geen windeieren gelegd. De beklimming van de maatschappelijke ladder was snel gegaan. Ze had er respect, aanzien en, ook niet geheel onbelangrijk, een dikke bankrekening aan overgehouden. Maar de laatste tijd leek haar opmars te stokken. Haar ster was niet langer rijzende, maar bleef zo’n beetje halverwege aan de hemel hangen. Hoe hard ze ook haar best deed, ze werd niet meer opgemerkt.
Van haar vrienden hoorde ze over belangrijke vergaderingen waar ze aan deel hadden genomen. Ze vertelden haar over interessante zakenreisjes en over geweldige deals die ze hadden gesloten. In eerste instantie had ze vol belangstelling geluisterd, het onrustige gevoel in haar onderbuik negerend. Graag had ze zelf hun successen gehad maar haar kans kwam een volgende keer wel weer. Maar terwijl de successen van haar vrienden toenamen kwamen er geen kansen meer op haar pad. Het onrustige gevoel in haar groeide. Het leek niet te kloppen. Wat ging er fout? Waarom kregen haar vrienden al deze dingen wel? Waarom viste zij tegenwoordig steeds achter het net?
Er begonnen haar dingen op te vallen. Rapporten die ze nodig had om bijeenkomsten voor te bereiden kwamen niet op haar bureau terecht maar op die van haar vriendin. Ze kreeg mailtjes die een vriend moest doorsturen niet of laat binnen. Bij een aantal van haar grootste klanten stond niet zij maar haar beste vriend als contactpersoon. En langzaam was het haar duidelijk geworden. Ze had zich omringd met mensen die net zo zonder scrupules waren als zijzelf. Ze had de verkeerde vrienden gekozen.


dinsdag 14 februari 2012

moeten willen


Als dingen anders gaan dan ze moeten
Als dingen anders moeten dan je wilt
Moet je dan andere dingen willen
Of moet je willen dat het anders gaat
Is er dan een kunstje
Dat het willen ongevraagd
Het moeten over kan laten
Aan poepen en dood

maandag 13 februari 2012

verplicht wandelen


Elke dag weer wordt ze meerdere keren meegenomen voor een wandeling. Ze heeft er al lang geen plezier in maar dat maakt niemand wat uit. Ze moet mee. Ze zijn onverbiddelijk. Ze trekken zich niets aan van haar ontwijkende gedrag of haar regelrechte protesten. Het maakt ze niet uit dat ze stijf loopt van de artrose, als ze niet vanzelf mee gaat wordt ze gedwongen. En dat alles omdat ze het zo goed voor haar vinden om te blijven bewegen.
Ze begint al aardig op leeftijd te raken en is niet meer de kwiekste. Niet alleen de artrose speelt haar parten, haar zicht is heel slecht geworden en haar gehoor functioneert ook niet meer zoals het ooit gedaan heeft. En waar ze vooral last van heeft is van dat vrolijke gedoe. Daar wordt ze op slag chagrijnig van. Helaas gaat er ook altijd een jongeman mee wandelen. Zo eentje die de wereld nog als een grote speeltuin ziet. Je kunt haar bijna niet chagrijniger krijgen. En toch krijgt hij het steeds weer voor elkaar met zijn onvolwassen en puberale gedrag. Hij gaat haar namelijk uitdagen tot spelletjes. Waarom snapt hij nou niet dat ze daar helemaal geen zin meer in heeft. Laat haar gewoon lekker sjokken en laat haar vooral met rust!
De mensen die haar meenemen weten wel hoe ze er over denkt en proberen al dat speelse jonge spul op afstand van haar te houden, maar geregeld moeten ze zich ook verontschuldigen voor haar norse, snauwerige gedrag. Pfff, het zal haar aan de rug roesten. Zij dwingen haar om mee te gaan dan moeten ze ook maar de gevolgen dragen. Hadden ze haar maar gewoon lekker thuis bij de verwarming moeten laten.
Volgens sommige mensen kon ze nog heel wat jaartjes mee, volgens zichzelf is ze hoogbejaard. Over 6 weken wordt ze 14 jaar oud. Kira zucht nog maar eens, zet haar allerzieligste gezicht op en sjokt maar weer achter het baasje aan. Ze blijkt weer eens geen keus te hebben.

Onrust


Langzaam begon de rusteloosheid weer op te zetten. Het begon altijd hetzelfde. Ze kreeg de onbedwingbare neiging haar tenen te bewegen. Zoals altijd verzette zij zich er tegen maar ze wist dat het een verloren strijd was. Hoe hard ze het ook probeerde, binnen enkele ogenblikken zou ze haar tenen laten wiebelen. Ze besloot het maar gewoon te laten gebeuren en concentreerde zich op haar ademhaling. Meestal hielp dat haar de onrust nog een poosje alleen in haar tenen te houden, maar uiteindelijk zouden haar gedachten gaan afdwalen naar allerlei kleinigheidjes. De handdoek waarop ze lag had een kreukeltje precies tussen haar schouderbladen, er liep een zweetdruppeltje heel irritant langs haar haargrens of ze had een kriebeltje wat maar niet op wilde houden. Dat was voor haar het teken overeind te komen en zich op te maken voor haar vertrek. Ze pakte zo rustig mogelijk haar spullen bij elkaar, gaf haar vriendin een seintje en liep de deur door naar buiten.
Het miezerde zachtjes. Ze legde haar spullen op een droog plekje en liep de ruime tuin in. Het voelde alsof moeder natuur haar een neveldouche gaf en de zachte druppeltjes lieten de damp van haar verhitte lichaam afslaan. Ze rekte zich helemaal uit. Wat vond ze het toch heerlijk om naakt in de regen te staan als ze net uit de sauna kwam. Ze moest om zichzelf lachen, je moest wel echt uit de Hollandse klei getrokken zijn om te kunnen genieten van motregen.
Toen ze begon te huiveren trok ze haar badjas aan. Ze nestelde zich op een bankje dat onder een afdakje stond en pakte uit automatisme haar boek. Ze had nog wel een kwartiertje voordat haar vriendin uit de sauna kwam. Die hield het met gemak 30 minuten uit. Soms was ze daar jaloers op. Haar vriendin kon zich volledig overgeven aan de warmte en ontspanning. Waarom lukte haar dat toch niet? Lange tijd had ze gedacht dat ze last kreeg van de hitte maar tijdens een opgieting werd haar duidelijk dat dit niet het geval was. Ze kon heel goed tegen de hitte. Ze kon er zelfs erg van genieten. Haar lijf werd niet onrustig omdat het niet kon omgaan met de warmte, het kon niet tegen het volledige niets doen. Na 10 minuten begon ze zich gewoon te vervelen!
Wat was dat toch met die onrust van haar? Al zolang ze zich kon herinneren nestelde er onrust in haar lijf. Al als kind had ze de onbedwingbare behoefte iets van haar lichaam in beweging te zetten. Als ze op een hoge stoel zat, bungelde ze met haar benen. Als ze in de klas zat, zat ze met haar pen te friemelen. Wondjes deden er weken over om te genezen omdat ze altijd de korstjes eraf pulkte. De enige manier om het bewegen in toom te houden was praten, heel veel praten.
Niet alleen haar lichaam had die constante onrust, ook haar brein was altijd in beweging. Ze probeerde haar gedachtengang wel eens in kaart te brengen maar dat was erg lastig. Ze had namelijk altijd meerdere gedachtenstromen. Er was de gerichte gedachtenstroom die zich bezighield met waar ze mee bezig was. Er was een gedachtenstroom die de eerste gedachtestroom observeerde, registreerde en aanstuurde. Dan was er nog een gedachtenstroom die naar van alles en nog wat afdwaalde. En daaronder zat nog weer een gedachtenstroom die probeerde de drie eerdere gedachtenstromen gescheiden te houden. En dat waren dan alleen de stromingen waar ze zich van bewust was. Als ze er aan dacht dat er dan ook nog een onbewuste gedachtenstroom was kwam ze uit op 5 gedachtenstromen tegelijkertijd. Kortom, het was in haar hoofd altijd een geordende chaos.
Ze zag haar vriendin de sauna uitkomen. Nadat deze een verkwikkende koude douche had genomen,  kwam ze naast haar zitten. Haar vriendin rekte zich uit en zei:”Wat is zo’n lavendelsauna toch heerlijk ontspannend hè.” Ze moest hardop lachen. Toen haar vriendin haar vragend aankeek, vertelde ze waar ze net aan had zitten denken. “en weet je,”zei ze, “zo zijn er wel meer dingen die bij mij net een beetje anders werken. Ik word juist altijd helemaal actief van de geur van lavendel. Als ik wil ontspannen gebruik ik altijd de geur van rozemarijn, een geur die er om bekend staat mensen te activeren.”
En plots sloeg het inzicht in als de bliksem. Net als bij haar kinderen brachten haar hersenen boodschappen anders over dan in zogenaamde normale hersenen. De onrust in haar lijf was dus niet iets wat ze over zichzelf afriep doordat ze het te druk had, zich te veel zorgen maakte of niet genoeg ontspande, het was een onderdeel van haar. En nu het besef er was dat het geen kwestie was van fout of goed, kon ze gaan beginnen aan het moeilijkste stukje, de acceptatie dat de onrust altijd een deel van haar leven zou zijn.

donderdag 9 februari 2012

Zumba


Drie keer in de week was ze in het fitnesscentrum te vinden. Niet bij de apparaten want daar vond ze geen moer aan, maar in de ruimte waar de groepslessen werden gegeven. Ze deed altijd mee aan twee lessen achter elkaar. Dat kon net voor ze de kinderen weer moest ophalen. Ze vond de groepslessen leuk en dan met name de lessen die naar dansen neigden. Vroeger had het jazzballet geheten maar tegenwoordig hadden die lessen allemaal flitsendere namen als Bodyjam, Zumba of Sh´bam. Ze was gek op dansen en vond dit dan ook de ideale manier van sporten.
En toch was er iets wat haar mateloos irriteerde. Niet dat ze niet de enige was die het leuk vond maar wel die 5 bejaarde dames die elke les aanwezig waren. Natuurlijk hadden de dames alle recht op sport en beweging maar wat ze niet kon hebben was dat het de dames allemaal zo gemakkelijk afging. Ze huppelden met een gemak door die zaal of ze zo nog wel drie uur door konden gaan terwijl bij haar al na 15 minuten de tong op de knieën hing. Ze draaiden en zwierden alsof ze de pasjes al jaren kenden terwijl zijzelf na 2 draaien de weg altijd al helemaal kwijt was. Ze gooiden met hun ledematen alsof ze van rubber waren en met elastiekjes aan hun lijf zat, terwijl haar lijf al kraakte als ze haar voeten 2 centimeter verder uit elkaar zette.
Nee, ze had niks tegen bejaarde dames die wilden sporten maar ze mochten toch wel een klein beetje rekening houden met een goedwillend meisje wat 35 jaar jonger was dan zij.

De schaatser


Slag voor slag maakt hij zijn rondjes op het meer. Ondanks dat het donker is en er bijna niemand anders meer op het ijs is, moet hij nog even door. Nog vier rondjes dan heeft hij genoeg meters gemaakt vandaag. Nog vier rondjes en dan heeft hij er 2 uur trainen op zitten. Het is fijn te merken dat zijn conditie nog steeds uitstekend is, dat het vele sporten zijn vruchten afwerpt. Hij fietst veel, doet mee aan toertochten, heeft de Mont Ventoux en de Alpe d’Huez meerdere keren beklommen. Als hij niet fietst dan skeelert hij of gaat met vrienden die net zulke sportfanatiekelingen  zijn als hijzelf badmintonnen of naar een indoorschaatsbaan.
Nee met zijn conditie is niks mis. Daar gaat het hem ook niet om in deze training. Deze is vooral bedoeld om meters te maken op natuurijs. Hij moet na al die jaren op kunstijs te hebben geschaatst weer voelen hoe het is om op natuurijs te schaatsen. De scheuren, het zand, de sneeuw maar ook de wind en de vrieskou. Want dit jaar gaat het gebeuren. Dit jaar komt er een Elfstedentocht, daar is hij van overtuigd. En dit jaar heeft hij wel een startbewijs.
In de jaren van Evert van Benthem was hij geen lid geweest van de Friesche Elfsteden. Hij wist zelf wel dat de tocht voor hem opdat moment te hoog gegrepen was. Hij had het druk met zijn carrière waardoor hij niet genoeg tijd had zich goed voor te bereiden. Zelfs als hij vrij had kunnen krijgen had hij hem niet gereden. De kans dat hij hem uit zou rijden was veel te klein.
Maar in de jaren erna kreeg hij de kans minder te gaan werken waardoor hij meer tijd kon besteden aan sporten. Zijn conditie en zijn lichamelijke gesteldheid gingen met sprongen vooruit. Hij was lid geworden. Helaas kon hij alleen maar lid met kans op startrecht worden wat betekende dat hij in de loting voor een startbewijs mee deed. In 1997 kwam er een tocht maar hij had pech, hij werd uitgeloot. Het viel hem zwaar. In de bloei van zijn leven, met een conditie van een paard en een ijzeren gestel mocht hij niet meedoen.
Maar nu liggen de kaarten anders. Er is een nieuw lotingsysteem en al voor er sprake was van vorst wist hij dat hij een startbewijs had. Dit keer gaat hij zijn droom verwezenlijken.
Hij kijkt op zijn horloge. Alweer half 8. Zijn vrouw zal vast al de snert aan het opwarmen zijn. Nog een rondje en dan gaat hij naar huis. Even lekker douchen en dan met een kop snert op de bank met zijn vrouw wachten op de persconferentie.
Hij rijdt zijn laatste rondje op volle snelheid. Nog even een stukje uitschaatsen en dan naar de kant. Te laat bemerkt hij de scheur vlakbij zijn tas. Hij gaat onderuit en hoort zijn been kraken. Wanneer hij naar de eerste hulp wordt gebracht hoort hij dat de Elfstedentocht is afgeblazen. En eigenlijk kan hij daar alleen maar blij om zijn.

zaterdag 4 februari 2012

It giet oan!


Van de week kwam mijn oudste zoon met twinkelende oogjes binnen. “Mam!”, riep hij, “er komt misschien een Elfstedentocht!”Ik schudde een beetje meewarig mijn hoofd. Het had net 2 nachten gevroren en het ijs op de weilanden was nog niet eens dik genoeg om op te kunnen schaatsen. En dan daarbij, zo bijzonder was zo’n Elfstedentocht nou ook weer niet. We hadden er recent nog 1 gehad en daarvoor was de tocht zelfs twee opeenvolgende jaren verreden. Pas ’s avonds drong tot mij door hoe bijzonder het eigenlijk wel was. Ik realiseerde me namelijk dat de laatste Elfstedentocht al weer dateert van 1997, twee jaar voor zijn geboorte. En tegelijkertijd herinner ik me 1985.
Het is begin 1985. Ik ben net 11 geworden. De winter zet behoorlijk door dat seizoen. De vaart in ons dorp is dichtgevroren. Volgens de schaatsliefhebbers kun je van Balkbrug helemaal naar Slagharen schaatsen. Verder kun je niet want de Dedemsvaart is op vele plekken helaas dichtgegooid, anders had je vanaf Hasselt tot aan Coevorden kunnen schaatsen.
Langzaam begint het te gonzen onder de mensen. Er ligt zoveel en zo goed ijs, zal er dit jaar dan eindelijk weer eens een Elfstedentocht worden gereden?
Onze meester is een echte schaatsfanaat. Zodra er ijs ligt grijpt hij elke kans aan ons te laten kennismaken met schaatsen. Hij geeft geen gym maar neemt ons mee naar de vaart. Hij organiseert wedstrijdjes op de ijsbaan. En tijdens geschiedenis vertelt hij ons over de tocht der tochten. Hij vertelt over de Friese steden waar de tocht langskomt, over de wateren waarover geschaatst wordt en over Reinier Paping die de laatste heeft gewonnen. En langzamerhand begint het bij ons ook te kriebelen. Zoiets bijzonders willen we wel een keer zien. Laat maar komen die Elfstedentocht want dat willen we meemaken!
En enkele dagen later hoorden we de magische woorden,:”It giet oan.” We hadden nog nooit een woord Fries gehoord maar we wisten allemaal wat die 3 woorden betekenden. Na 22 jaar zou er weer een Elfstedentocht worden gereden. Er zou geschiedenis worden geschreven. En wij zouden het meemaken.
Op de dag zelf moeten we gewoon naar school. Onze meester heeft daar wel een beetje de pest over in maar krijgt het voor elkaar dat hij in de klas een televisie mag neerzetten zodat we met eigen ogen de heldentocht kunnen zien. Na school rennen we allemaal naar huis. Niemand gaat schaatsen, we willen allemaal zien wie als eerste aan gaat komen in Leeuwarden. Vanaf die dag zit de naam Evert van Benthem voorgoed in ons geheugen. En ondanks dat de tocht niet zo heroïsch is als die uit 1963, voelen we dat we getuige zijn geweest van een heldendaad.
Een jaar later is de koorts en opwinding een stuk minder. Natuurlijk kriebelt er wel iets maar het heel speciale is er wel vanaf. Totdat bij ons doordringt dat er weer geschiedenis kan worden geschreven. Rond de aankomsttijd zitten we weer allemaal thuis voor de tv, juichend en aanmoedigingen roepend. “Hup Evert! Toe dan, je kunt het. Winnen Evert!” Weer voelen we ons euforisch. We zijn zo blij alsof we zelf de tocht hebben uitgereden. We weten dat we getuige zijn geweest van iets heel bijzonders. In deze twee jaren werd er geschiedenis geschreven en wij waren getuige. Wij hebben het meegemaakt. Wij zijn onderdeel geworden van een historische gebeurtenis.
Ik besef mij hoe speciaal het voor mijn zoon moet zijn om ook een keer zoiets mee te maken. En ondanks dat ik nog geen Elfstedenkoorts heb begint het wel licht te kriebelen. Zal het dan dit jaar eindelijk weer gebeuren? Zullen mijn kinderen getuige mogen zijn van een historisch feit? Laat het maar gebeuren. Laat die rayonhoofden maar bij elkaar komen en laat vooral die magische woorden weerklinken."It giet oan!"