maandag 12 november 2012

de biografie van de redacteur


Zijn secretaresse legde de post op zijn bureau en liep heupwiegend weg. Goedkeurend keek hij haar na. Hij hield van mooie vrouwen. Helemaal als ze goed wisten hoe ze deze schoonheid moesten tentoonstellen.
Hij pakte de stapel op en bekeek de enveloppen even vluchtig. Even schrok hij. Daar was de envelop. Hij had er onderhand al zo veel gehad dat hij hem direct herkende. En als het goed was, was dit de laatste die hij zou ontvangen. En dan zou hij sterven.

Een aantal maanden geleden was het allemaal begonnen met een envelop als deze. Zijn toenmalige secretaresse had hem achteloos op zijn bureau gegooid terwijl ze tegelijkertijd haar ontslag indiende. Ze bleek zijn aandacht voor haar mooie vormen en zijn behoefte deze te controleren op echtheid en stevigheid niet op prijs te kunnen stellen. Ach ja, dat had hij al eens eerder meegemaakt. Hij haalde dus zijn schouders op bij haar verwijtende woorden en maakte gedachteloos de envelop open.
Het zou wel weer een bedelbrief zijn of hij alsjeblieft een manuscript wilde lezen en een goed woordje doen bij de uitgever. En inderdaad, de envelop bevatte de bekenden vellen papier die zijn vermoeden dat het hier een hoofdstuk van een of ander ‘onmisbaar en echt anders dan anderen’ boek bevatte liet groeien. Hij pakte de begeleidende brief er maar eens bij. Hij maakte zich op voor een nieuwe smeekbede, maar was met stomheid geslagen toen hij hem door las. Dit was geen standaard smeekbede. Dit was interessant.

Beste redacteur, las hij, hoewel ik weet dat je veel manuscripten ter beoordeling krijgt en heel goed weet hoe je daar over denkt, adviseer ik je het bijgevoegde verhaal goed te lezen. Het zal je bevallen want jij speelt namelijk de hoofdrol. Alles wat ik schrijf is gebeurd, zal gebeuren of zou kunnen gebeuren. Geniet volop van de eer die je is toegevallen want na 32 hoofdstukken is het boek klaar en dien je geen enkel nut meer. De dag dat je het laatste hoofdstuk ontvangt, is de dag dat je zal sterven.

Zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Hij vouwde de stapel papier uit en begon te lezen. Bij de typering van de hoofdpersoon gnuifde hij even. Dit kon nooit over hem gaan. Narcistisch, seksistisch, morsig, dat waren geen termen die op hem sloegen, maar al snel sloeg zijn aanvankelijke afkeer om in bewondering. De schrijver kende hem erg goed als deze de hoofdpersoon op hem had gebaseerd. Hij herkende zich zeer in de mans vasthoudendheid, zijn voorliefde voor mooie vrouwen en het handige gebruik maken van zijn veronderstelde invloed op de uitgever.
Ja, dat laatste had hem al heel wat vrouwen opgeleverd. En bij allemaal duurde het een tijdje voor ze door hadden dat hij helemaal niet van plan was wat dan ook tegen de uitgever te zeggen over hen. Meestal waren ze hun eigen zogenaamde morele grens al ver overschreden voor ze hun ogen openden. Het kwartje viel vaak pas als hij niet meer reageerde op hun telefoontjes, briefjes of pogingen hem te bezoeken in zijn kantoor.

Terwijl hij doorlas bekroop hem een ongemakkelijk gevoel. Hij kende het verhaal wat hij aan het lezen was. De brunette die een liefdesverhaal had geschreven en na enig aandringen toonde dat haar erotische passages meer dan zomaar wat verzinsels waren, had hij daadwerkelijk gekend. En de erotische passages waren inderdaad geen verzinsels. Ze hadden ze allemaal uitgevoerd voor ze begreep dat hij haar geen steek verder zou helpen met het uitbrengen van een boek.

Hij legde het verhaal aan de kant en deed zijn best het uit zijn hoofd te zetten. Dat lukte wonderwel tot een week later een nieuwe envelop werd bezorgd met een nieuw hoofdstuk. Dit keer las hij met genoegen over de kleine blondine die hij echt op alle plekken van het kantoor te grazen had genomen. Toen ze niet meer wilde meewerken aan het bevredigen van zijn seksuele behoeftes had hij haar met zijn vuisten nogmaals alle hoeken laten zien. Hierna had hij haar nooit weer gezien. Ze was met de Noorderzon vertrokken. Op kantoor gingen er geruchten over zelfmoord. Het zou nog best eens waar kunnen zijn want echt een opgewekt ding was het niet.

Elke week kwam er een envelop. Elke week was er weer een verhaal waarin de erotiek, de macht die hij over vrouwen had en zijn sterke persoonlijkheid de hoofdrol speelden. Hij begon uit te kijken naar de donderdag, de dag waarop er weer een nieuw hoofdstuk van zijn biografie op zijn bureau verscheen.
Tot twee weken geleden. Toen zat er voor het eerst sinds het eerste hoofdstuk weer een begeleidende brief bij. Veel stond er niet in, enkel: Geniet je hier net zo van als ik? Vast niet, want ik weet al precies hoe het af gaat lopen en jij alleen maar dat je nog maar een hoofdstuk te lezen en te leven hebt.

Vorige week was er geen envelop gekomen. En ook gisteren, donderdag, was er niets geweest. Hij begon al te denken dat het hele spelletje was afgelopen. Iemand had hem goed de stuipen op het lijf weten te jagen. Wie wist hij nog steeds niet. Natuurlijk had hij geprobeerd te achterhalen wie de schrijver van de verhalen was maar al zijn pogingen waren vruchteloos geweest. Gisteren had het ook niet meer belangrijk geleken. Het gevaar was geweken. Er kwam geen laatste hoofdstuk. Het boek was uit.

Nu had de spanning hem toch weer te pakken. Met trillende handen pakte hij de envelop op. Voorzichtig maakte hij hem open. Hij schrok van de klop op zijn deur en liet de envelop vallen. Ach, het was enkel zijn vrouw maar. Meteen vloeide alle spanning uit hem weg.
Zijn vrouw. Dat was toch wel een project waar hij heel trots op was. Hij had haar jong getrouwd. Oud genoeg om het legaal te maken, jong genoeg om haar te vormen. Ze was een keurig onderdanig en gedwee vrouwtje geworden. En sinds hij haar vorig jaar weer strak had laten trekken zag ze er ook weer heel appetijtelijk uit. Er was maar een ding wat hem stak. Het leek wel of ze na de operatie zelfvertrouwen had gekweekt. Ach, hij had het er al eens uit gekregen, dat zou hem nog wel een keer lukken.

Met een onzekere blik in haar ogen opende zijn vrouw de deur van zijn kantoor. “Lieverd,”zei ze’”ik weet dat je liever niet hebt dat ik op kantoor kom, maar ik vond thuis je insulinepen.” Hij gebaarde dat het goed was. Het kwam hem wel goed uit dat ze er was. Het was inderdaad tijd voor zijn insuline maar hij had een hekel aan het inspuiten. Nu kon zij dat mooi even doen. En als ze klaar was met die ene dienst kon ze hem meteen nog wel een dienst bewijzen. Hij pakte de envelop van de grond en ging zitten Hij trok zijn overhemd omhoog en maakte meteen zijn broek los. Hij zag dat ze de hint begreep.
Hij pakte de vellen papier uit de envelop en begon te lezen. Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij opmerkte dat dit hoofdstuk over zijn vrouw ging. Er ging een alarmbelletje af in zijn hoofd. Terwijl de insulinepen in zijn buik werd gestoken wist hij plots wie de auteur van zijn levensverhaal was.

dinsdag 9 oktober 2012

De perfecte gitaar


Met zijn gitaarkoffer stevig vastgeklemd stapte hij de volle bus in. Er waren nog wat zitplaatsen vrij maar bij elk daarvan zou hij de koffer op de grond moeten zetten. Hij besloot dat hij dan liever bleef staan. Het was maar een klein stukje naar de concerthal.
Hij zag hoe een aantal passagiers steels naar hem keek en onderling smoesde. Ach, hij werd herkend. Hij haalde zijn schouders op. Leuk vond hij dat al lang niet meer, maar hij was het punt waarop hij het vervelend vond een tijd geleden al gepasseerd. Het was zoals het was.

Hij herinnerde zich de begintijd nog heel goed. Het was hard werken geweest en toch dacht hij er nog vaak weemoedig aan terug. Dat waren de gouden tijden van vriendschap geweest. Ze deelden allemaal dezelfde droom. Zij vieren zouden het gaan maken. Elke dag in een oude VW-bus stappen en naar een of ander gehucht rijden om daar op te treden voor een paar honderd euro. Het slijmen bij de radiodeejees om hun singeltje gedraaid te krijgen. De euforie die ze voelden toen ze hun eerste platencontract tekenden, de teleurstelling dat dit niet de gehoopte doorbraak betekende.
Met het floppen van het album veranderde er iets in de sfeer van de band. Niet langer draaide alles om het maken van de muziek die ze wilden, maar om het maken van een album wat het grote publiek aan zou spreken. En de grote vraag was iedere keer weer, wat hadden hun nummers nodig om dat te bereiken? Zelf probeerde hij zich afzijdig te houden bij de analyses. Hij wist maar al te goed wat er miste. De nummers hadden sterke riffs nodig en fantasievolle gitaarsolo’s maar hij zou wel gek zijn ze daar op te wijzen. Want hoewel hij een zeer goede gitarist was, hij speelde alles na wat hij hoorde en zette een ijzersterke slaggitaar neer. Het ontbrak hem aan creativiteit en fantasie.
Uiteindelijk was het onvermijdbaar dat de rest van de band tot dezelfde conclusie zou komen. En op een dag voelde hij het toen hij de oefenruimte binnenkwam. Het kwartje was gevallen. Nu zou alles over zijn. Ze zouden hem inwisselen voor een andere gitarist.
Gelukkig was hun vriendschap zo hecht als hij altijd gedacht had en werd er voorgesteld een sologitarist te zoeken. En al snel hadden ze Rickie gevonden.

Rickie was eigenlijk alles wat zij niet waren. Rickie was jong. Rickie zag er goed uit. Rickie wilde de wereld aan zijn voeten. En Rickie was een genie op de snaren. De riffs die hij bedacht waren bij hun ontstaan al legendarisch. Zijn solo’s waren als hijzelf. Creatief, fantasievol, vurig en vol bezieling. Rickie was het beste wat de band kon overkomen.
Rickie bleek ook een podiumbeest te zijn. Al snel werden hun optredens drukker bezocht en kwam er interesse vanuit het echte clubcircuit. Ze mochten spelen in Hedon. Ze werden geboekt in 013 en De Lantaarn. Ze telden nu echt mee.
Het kon eigenlijk niet uitblijven, ze werden uitgenodigd om te spelen op Eurosonic. En daar had hij kennisgemaakt met de nare kant van Rickie. Daar was Rickie op zijn hart gaan staan en had het grondig vertrapt. Het moment dat hij Rickie zijn reserve-gitaar uit de standaard zag pakken en het publiek ingooien ging er iets in hem dood. Zijn reservegitaar, de gitaar die hij al bespeelde toen hij nog in Top 40-bands schnabbelde. De gitaar waarop hij al twintig jaar nummers instudeerde. De gitaar waarvoor hij alles opzij had gezet om hem te kunnen kopen. En deze gitaar werd door dat stuk tuig als de eerste de beste goedkope Japanse ragbak het publiek ingeslingerd!Het had wat moeite gekost maar hij had zijn gitaar teruggevonden. Alles was kapot. Het enige wat de onderdelen nog bij elkaar hield waren de snaren.

De bus was bij de concerthal aangekomen. Terwijl de menigte uitstapte zag hij in grote letters de naam van hun band oplichten. Hij stapte uit en wurmde zich door de massa naar de artiesteningang. De rest van de band was al aan het soundchecken. Rickie stond zich al uit te sloven. Snel liep hij naar het podium. Hij zette zijn gitaarkoffer op de grond en knipte hem open. Daar lag zijn gitaar, de stukken nog steeds enkel verbonden door de snaren. Voorzichtig tilde hij de delen uit de koffer. Hij zuchtte nog een keer van verdriet, haalde diep adem en maakte toen een mooie zwaai. En met een laatste akkoord draaiden de snaren zich om Rickies nek.

zondag 1 juli 2012

Diepgrijs


Dit is het verhaal wat het niet is geworden. Ik kreeg geen slechte kritieken maar weet zelf ook dat het andere beter zou passen in een bundel. Dit verhaal is geheel ontsproten aan mijn fantasie, hooguit gekleurd met wat eigen emoties. 

 Mijn vriendin zit aan de andere kant van de tafel en kijkt me aan. Ik weet dat de opmerking die ze net maakte meer was bedoeld als een vraag maar ik kan haar niet direct antwoord geven. In mij vechten verdriet, angst, wantrouwen en verslagenheid om voorrang. Maar ondanks deze emoties dwing ik mezelf haar aan te kijken en antwoord te geven. Met dikke stem zeg ik:”Ja, ik was heel eenzaam.” Ik vraag me af of ze weet wat voor gevecht ik heb moeten leveren om haar dit te kunnen zeggen. Hoe ik tegen mezelf heb moeten knokken om in alle eerlijkheid antwoord te kunnen geven. Na mijn oprechtheid durf ik haar niet meer aan te kijken. Ik ben opgelucht als haar man de kamer binnen komt lopen en het gesprek terugkeert naar koetjes en kalfjes.
Een uurtje later ben ik weer thuis. Ik val meteen terug in mijn rol van moeder en huisvrouw. Mijn dochter wil me iets vragen, de was ligt op me te wachten en er moet weer eten gekookt worden. Maar hoewel de dagelijkse beslommeringen mijn aandacht weer opeisen laat het gesprek me niet los. Waarom voel ik toch zoveel weerstand om echt openhartig te praten over die zware periode? Waarom kan ik mensen niet meer het vertrouwen geven wat de meesten verdienen? Zelf weet ik dat ik niet altijd zo ben geweest. Ik herinner het me, ik zie het terug in de naïeve openhartigheid van mijn kind. Heeft het diepgrijze mij dan zo veranderd?
Het diepgrijze. Sommige mensen zouden het zwarte bladzijden noemen maar voor mij was die periode niet zwart. Hoe donker het ook was er waren altijd dingen geweest die mijn dagen lichter hadden gekleurd. Ondanks de goede kanten is het toch een periode in mijn leven waar ik liever niet aan terug denk. Maar ik weet dat daar de oorzaak ligt. Als ik het wantrouwen en de angst wil leren beheersen ontkom ik er niet aan juist deze periode met mensen te delen. Ik neem een besluit. Of het wijs is of juist heel dom weet ik niet maar ik ga mijn verhaal opschrijven.
Ik ga achter de pc zitten en open een nieuw document. Het grote witte vlak beangstigt me. Het lijkt me te vragen of dit is wat ik echt wil. Of ik weet waar ik aan begin. Of ik het wel kan. Of ik het wel durf. Vastberaden leg ik mijn vingers op de toetsen en begin te typen. Het gaat moeizaam. De zinnen die ik in mijn hoofd heb moeten zich een weg banen door een mijnenveld van negatieve emoties. De woorden die ik nodig heb om de zinnen te vormen zitten verscholen in een dikke mist van verstikkend verdriet. Meerdere keren geef ik de moed op en sluit het document af. “Wilt u de wijzigingen in het document opslaan?” vraagt de pc iedere keer haast treiterend en hoewel elke vezel in mijn lijf zich verzet druk ik op “ja”. Even later open ik het document weer, lees het terug en snap zelf nauwelijks wat ik vlak hiervoor heb geschreven. Steeds weer dwing ik mezelf dit te doen. Het zwijgen heeft lang genoeg geduurd. Ik wil de gracht die ik om mezelf heen gegraven heb dempen. Ik wil een bres in mijn muur slaan. Ik wil het diepgrijze inzichtelijk maken
Mijn verhaal begint bij mijn zwangerschap. Al van kinds af wist ik dat ik moeder wilde worden. Toen ik zwanger bleek te zijn was ik dan ook zielsgelukkig. We gingen een kindje krijgen! Maar al na een paar weken voelde ik me helemaal niet meer zo gelukkig. Volgens de mensen waar ik erover sprak was dat heel normaal. Volgens de een had iedereen angsten tijdens een zwangerschap. Volgens een ander was het opzien tegen de bevalling. En volgens weer iemand anders ging dat vanzelf wel over als ik mijn kindje in mijn armen hield. Ik keek dan ook met smart uit naar de bevalling. Toen mijn kindje op de uitgerekende datum nog geen aanstalten maakte om geboren te worden raakte ik zo overstuur en in paniek dat er werd besloten de bevalling in te leiden. Het was geen prettige bevalling. Alles wat er volgens de boekjes zou kunnen gebeuren, gebeurde ook en de pijn was ondraaglijk. Wat was ik gelukkig toen er een gynaecoloog langskwam die medelijden had en me pijnstilling gaf. Er zat amper 2 uur tussen het aanbrengen van het infuus en de geboorte van onze dochter. Ik weet nog hoe ik naar haar lag te kijken, wetende dat ik blij moest zijn met een gezonde dochter maar alleen maar dacht: “Mijn God, wat ben ik blij dat het eruit is.”
Een paar dagen kraambed houden deed me goed. Ik begon zelfs te geloven dat alle nare, zwarte gedachten als sneeuw voor de zon waren verdwenen. Ik was erg blij met ons meisje en barstte van trots als er kraamvisite kwam om haar te bewonderen. Ja, ik dacht gelukkig te zijn. Toen ging de kraamhulp weg.
De eerste dagen na haar vertrek gingen nog redelijk. Ik had wat moeite met het vinden van een prettig ritme en was ’s avonds als manlief thuis kwam dan ook doodop. Volgens mensen die al moeder waren was het een heel normaal verschijnsel. Je moet nog zoveel dingen verwerken, je moet je zelfvertrouwen nog opbouwen, je moet gewoon nog een manier vinden om je leven in te richten. Helaas wilden al deze dingen niet erg vlotten. Ik begon me wat neerslachtiger te voelen en twijfelde aan alles wat ik deed. Gelukkig hadden we een voorbeeldig dochtertje dat geen moeilijke baby bleek te zijn. Ze huilde maar af en toe eventjes. Dat huilen ging mij door merg en been. Ik kon het niet aanhoren. Dus zodra ons meisje ook maar aanstalten maakte om te gaan huilen deed ik al het mogelijke het te stoppen. Ik voedde haar, verschoonde luiers, masseerde haar buikje, alles om maar te zorgen dat ze niet ging huilen. Wist ik veel dat een baby daar overprikkeld van kon raken. Ik had nog nooit eerder een kindje gehad. Hoe harder ik probeerde haar niet te laten gaan huilen, hoe meer zij juist ging huilen. Het ging van kwaad tot erger. We zaten vast in een vicieuze cirkel.
Ik vroeg voorzichtig om hulp, maar weer vertelde iedereen mij dat het vanzelf beter zou gaan. Als ik maar eenmaal mijn draai had gevonden zou ik me vanzelf weer beter gaan voelen. Ik begon te denken dat het aan mij lag. Ik deed het vast helemaal fout. Ik was vast een heel slechte moeder die haar kind niet kon geven wat ze nodig had. Ik moest wel een slecht persoon zijn als ik mijn kind niet kon troosten. Ik kon de afkeuring in de mensen om ons heen gewoon voelen. Ik wist dat ze hetzelfde dachten als ik. Ik was zwak, ik kon het moederschap niet aan, ik kon dat kind maar niet laten ophouden met huilen dus er moest wel iets mis met me zijn. Tot de dag dat ik mijn dochtertje oppakte van het aankleedkussen en zij weer aanstalten maakte te gaan huilen. Ik weet nog dat ik dacht: : Als ik je nu loslaat val je zo hard dat je niet meer kunt huilen.”Ik schrok me kapot. Dacht ik dit echt? Ik legde het meisje in haar bed, greep de telefoon, belde mijn man dat hij direct thuis moest komen en zakte op de grond in elkaar. Ik kon alleen nog maar huilen en gillen. Ik had erover gedacht mijn kindje dood te maken. Ik had het serieus bedacht. Ik was een brok ellende.
Dezelfde dag nog werd ik opgenomen op de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis. Een postpartumpsychose was de diagnose. Ik kreeg medicatie die een sluier legde over mijn gevoelens. Och, wat was ik blij. Eindelijk kreeg ik rust. Voor het eerst sinds de bevalling kon ik rustig slapen. En dat deed ik dan ook. Een week lang deed ik bijna niets anders. Toen begon het gemis van mijn dochter aan me te vreten. Ik kreeg te horen dat dat een goed teken was. Ik was begonnen met herstellen.
Na een periode die wel een eeuwigheid leek te duren mocht ik naar huis. Ik kreeg hulp thuis en kreeg wekelijks een maatschappelijk werkster op bezoek. Langzamerhand begon ik me meer en meer als mezelf te voelen. De diepgrijze gevoelens van de depressie verdwenen naar de achtergrond en na enkele maanden werd ik genezen verklaard. Mijn leven had weer vorm en inhoud gekregen. Maar nu, na al die jaren weet ik dat de depressie nooit helemaal is verdwenen. Hij is me blijven achtervolgen als een diepgrijze wolk van negativiteit die wacht op mijn zwakke momenten om weer te naderen en toe te slaan.
Ik heb mijn verhaal geschreven en besloten het voor te lezen aan de mensen die mij dierbaar zijn. De meesten weten dat ik een postnatale depressie heb gehad, maar geen van allen kennen ze het echte verhaal. Geen van allen weet in wat voor slecht persoon deze depressie mij heeft verandert. Niemand weet hoe bang ik ben dat de diepgrijze wolk me weer bij de kladden krijgt. Het is tijd mijn grootste angst aan te gaan en het oordeel over mij uit handen te geven. Veroordelen kunnen ze me toch niet meer. Dat heb ik zelf 10 jaar terug al gedaan. Ik schraap mijn keel en begin te lezen. Ik lees zonder op te kijken. Ik wil me niet laten afleiden. Na de laatste zin pak ik een aansteker en verbrand de brief. Terwijl het papier tot as vergaat voel ik de last die al die jaren op mijn schouders lag lichter worden. Ik voel me gesterkt en voordat ik opkijk weet ik dat het niet meer uitmaakt wat de anderen van mijn verhaal vinden. Na tien jaar heb ik eindelijk mezelf vergeven.



vrijdag 20 april 2012

Voorwaardelijke liefde


Ze rekte zich nog eens uit in het warme badwater. Terwijl ze dat deed kwam er opnieuw een geurvlaag van haar luxueuze badolie vrij. Genietend snoof ze de rijke geur op. Ondanks dat ze al ruim een uur in bad lag had ze net opnieuw de warm waterkraan opengedraaid om nog wat langer te kunnen genieten van de koestering van het behaaglijke water. Ze voelde zich de koning te rijk met haar eigen bad. Haar eigen bad in haar eigen badkamer, in haar eigen appartementje. Haar moeder had het maar niks gevonden, dat bad. In haar ogen was dat alleen maar verspilling van tijd en water. Schoon worden kon je ook onder de douche. Snel schudde ze het onbehaaglijke gevoel van zich af wat haar bekroop toen ze aan haar moeder´s reactie op de luxe badkamer moest denken. Ondanks dat ze 150 kilometer verderop zat, voelde ze nog de afkeuring die haar moeder van luxe had. Als ze ergens niet aan wilde denken was het wel aan haar dominante moeder en haar Spartaanse opvattingen.
Een dik uur later stapte ze loom en uitermate voldaan uit het bad. Ze droogde zich zorgvuldig af en smeerde zich in met een heerlijk ruikende bodylotion. Dit was voor haar de perfecte afsluiter van een heerlijk ontspanningsmoment. Nog even nagenieten en dan zo lekker vroeg haar bed in. Plots realiseerde ze zich dat ze vergeten was de gordijnen van haar slaapkamer te sluiten. In gedachten hoorde ze de stem van haar moeder: “Je hebt hier wel veel inkijk. Je moet dus altijd je gordijnen dicht doen voor je je uitkleedt want anders heb je in deze buurt zo een gluurder of stalker te pakken.” Enigszins beschaamd wikkelde ze zich in het badlaken en maakte zich op voor het zo ongezien mogelijk binnen schuifelen van haar slaapkamer. Toen ze de deur open deed bleef ze verbaasd staan. De gordijnen waren wel dicht. Wat raar, ze wist toch bijna zeker dat ze ze open had gelaten.
Terwijl ze nog beetje verward naar de gordijnen keek, ging haar telefoon. In gedachten nam ze op en zei haar naam. Aan de andere kant van de lijn was het stil. Nou ja, niet helemaal. In de verte klonk muziek. Ze kon het niet heel goed horen maar ze meende de klanken van ‘every breathe you take’ haar moeder’s favoriete nummer te horen. Geërgerd verbrak ze de verbinding. Nu stond ze alweer aan haar moeder te denken. Daar had ze helemaal geen zin in. Haar leven lang werd haar doen en laten al gedicteerd door haar moeder. Jarenlang had ze geprobeerd volgens haar regels en opvattingen te leven maar ze had nooit aan de strenge criteria van haar moeder kunnen voldoen. En nu wilde ze het niet meer. Ze wilde vrij zijn. Ze wilde een eigen leven gaan opbouwen, een leven wat voldeed aan haar eigen criteria. Een leven waar ze zichzelf goed bij voelde. Dit appartement 150 kilometer bij haar moeder vandaan had het begin moeten zijn van dat nieuwe leven, maar tot nu toe echode in alles de stem en opvoeding van haar moeder. Het afschudden van haar rigide opvattingen bleek zwaarder dan ze had gedacht.
Ze zuchtte eens diep. Dit was precies waar haar therapeut haar voor had gewaarschuwd. Ze moest niet alleen fysiek loskomen van haar moeder, maar vooral ook emotioneel. En dat had tijd nodig. Tijd waarin ze zelfvertrouwen moest ontwikkelen en een goed gevoel over zichzelf. Ze was op de goede weg, maar die paar seconden luisteren naar The Police had haar een flink eind teruggebracht op haar pad. Het enige wat ze nu kon doen was het gewoon aanvaarden en morgen weer nieuwe stappen zetten.
Een aantal dagen werd ze wakker van haar wekkerradio. Alweer dat nummer van The Police! Gek werd ze ervan. Het leek wel alsof dat nummer continu werd gespeeld als zij in de buurt was. Nou ja, hoogste tijd om uit bed te gaan. Nog enigszins slaapdronken liep ze naar de keuken. Ze zette de waterkoker aan en deed een keukenkastje open om haar grote mok en een theezakje te pakken. Maar ze greep mis. Verbouwereerd keek ze in het kastje. Nee, er stond echt geen theemok. Enkel thee, koffie en suiker. Ongelovig staarde ze enkele momenten naar de keurig gerangschikte voorraadbussen. Had zij die daar neergezet? Ze kon zich niet eens herinneren dat ze die voorraadbussen uit de verhuisdozen had gehaald. Ze waren een cadeautje van haar moeder en zoals gewoonlijk net niet haar smaak. En nu stonden ze keurig in het gelid in het keukenkastje waar zij dacht haar theemok en doosje thee te vinden. Ze trok een ander keukenkastje open en zag daar haar mok staan, netjes naast de andere theeglazen, onder de plank met koffiekopjes. Ze schudde haar hoofd om haar verwarring af te weren. Ze wist dat de kastjes nu ingedeeld waren zoals haar moeder vanaf het begin had gezegd dat ze ze zou moeten inrichten. Maar ze had halsstarrig geweigerd. Dit was haar keuken en als zij haar theemok naast de thee wilde bewaren zodat ze ze in 1 handeling kon pakken, was dat haar goed recht. Ze was zelf erg trots geweest dat ze haar poot stijf had gehouden en nu stond het toch allemaal anders. Zou ze slaapwandelen of zo?
Er gebeurden de dagen erna meer dingen waardoor ze aan zichzelf begon te twijfelen. Zo hing er na het douchen plotseling een kamerjas aan de badkamerdeur. Haar post lag netjes gesorteerd op de haltafel. Er stonden dingen in de koelkast waarvan ze niet wist dat ze ze had gekocht.Toen ze een keer had overgewerkt werd er 5 minuten nadat ze binnen was aangebeld door een pizzabezorger die haar haar favoriete pizza kwam brengen.
En overal waar ze kwam hoorde ze dat ondertussen vervloekte nummer van The Police. Als ze ’s morgens wakker werd zong Sting haar pesterig toe.”Every breathe you take” Treiterend klonk het “Every move you make” door de badkamer als ze zich stond te douchen. Als ze haar telefoon opnam hoorde ze “every bond you break, every step you take, I’ll be watching you.” Het was al nooit haar favoriete nummer geweest, maar ze had er nu een regelrechte hekel aan gekregen.Het benauwde haar. De woorden werden haar waarheid. Er was iemand die haar continu in de gaten hield.
Er kwamen mailtjes binnen op haar werk. Mailtjes met rare teksten. Ze weet nog precies wat er in de eerste stond:”Het is moeilijk om van je te houden als ik niet voor je mag zorgen.” Ze had het mailtje direct verwijderd. Maar dat maakte niet uit want nog geen uur later was het volgende er. “Ik wil van je houden. Waarom houd je mij bij je weg?” Maar toen ze het aan een collega wilde laten lezen was het mailtje nergens meer te vinden. Ze kreeg ook sms-jes met dezelfde soort teksten, maar ook deze waren verdwenen als ze ze terug zocht. Ze begon aan zichzelf te twijfelen. Beeldde ze het zich allemaal alleen maar in? Was ze geestelijk wel helemaal in orde? Ze merkte dat ook haar therapeut aan haar verhaal begon te twijfelen. Haar therapeut dacht eerst dat het spanningen rond de relatie met haar moeder waren, maar hoe langer het voortduurde hoe bezorgder hij ging kijken als ze vertelde over de rare dingen die ze meemaakte en dat ze steeds maar weer dat verrekte liedje hoorde.
Toen kwam de genadeslag. Ze was in gesprek met haar therapeut toen ze een sms-je binnen kreeg met de woorden “Het zal nu niet lang meer duren. Snel mag ik weer voor je zorgen en van je houden” Helemaal hysterisch schreeuwde ze:”Zie je wel! Ik ben niet gek. Ik spreek de waarheid. Hier, hier!!! Nu kon je het zelf zien.” Ze duwde hem haar telefoon onder de neus in zakte in elkaar. Gebroken was ze. Maar nu de therapeut het sms-je zag zou het allemaal goed komen. Ze voelde hoe haar therapeut een arm om haar heen sloeg , iets mompelen over paranoïde schizofrenie en daarna werd alles donker en stil.
Toen ze weer wakker werd voelde ze een arm om zich heen en zag ze dat er een spuit in haar arm werd gestoken. Vlak voor ze weggleed in een slaap waaruit ze nooit meer wakker zou worden hoorde ze haar moeder’s stem fluisteren. “Het is goed meisje. Ik heb je toch altijd gezegd dat je van mij bent, dat alleen ik van je kan houden en voor je kan zorgen. Nu zal alles goed komen. Nooit weer zal je mij verlaten.”

dinsdag 13 maart 2012

Wanhoop


Achteraf weet ik dat er genoeg aanwijzingen zijn geweest. Achteraf kan ik me wel voor het hoofd slaan dat ik geen acht heb geslagen op de tekenen. Ik ben ziende blind geweest. Ik heb er voor gekozen alle waarschuwingen in de wind te slaan en dacht dat de tijd dit keer aan mijn kant zou staan. Ik had beter moeten weten. Het is ten slotte niet de eerste keer.
Ik had het kunnen weten toen ik me ging ergeren aan kleine dingetjes. Hij stelde me geregeld vragen die ik al minstens drie keer had beantwoord. Hij hing urenlang lusteloos in de stoel om dan overeind te springen en in een half uur een heel huishouden te willen doen. En dan ook nog boos worden als bleek dat dat niet ging lukken. Het doelloos voor de tv hangen en heen en weer zappen. Het steeds maar klagen over vermoeidheid terwijl hij 10 uur per nacht sliep. Het klagen dat hij doordat hij te lang had geslapen te weinig tijd had om de dingen te doen die hij had moeten doen. Zijn stemmingswisselingen. Hij was afwezig en onttrok zich meer en meer aan het dagelijkse leven, waar door er steeds meer taken op mijn bordje belandde.
Ik had het kunnen zien aankomen maar ik koos ervoor de andere kant op te kijken. Ik vond dat al genoeg sores had. Ik kon mezelf amper staande houden en had geen zin ook hem nog overeind te houden. Ik was zelfs boos dat hij me in de steek liet. Nu moest ik alles alleen opknappen.
Ik koos ervoor de signalen niet te zien. En nu moet ik leven met de consequenties van deze keuze. Ik had afstand genomen om mijzelf te beschermen. Hij nam afstand om mij te beschermen. Het resultaat is dat we elkaar nog wel kunnen zien maar dat communicatie zo goed als onmogelijk is geworden. Ik weet niet wat ik moet doen om de afstand tussen ons te verkleinen. Ik weet niet meer hoe ik hem moet bereiken. Ik ben wanhopig, want ik ben bang. Bang om mijn grote liefde te verliezen.

maandag 5 maart 2012

Hoogmoed


Het was nog vroeg in de ochtend. Het was koud en het ijzelde. Behoedzaam liep ze met haar hond door de straten. De gure wind liet de ijsregen in haar gezicht striemen. Ze liep langs huizen waar licht brandde. In die huizen waren de mensen bezig met het begin van hun dag. Oudere mensen zaten samen aan tafel te ontbijten, moeders joegen hun kinderen op, mannen en vrouwen zochten hun autosleutels om naar hun werk te vertrekken. Het zag er zo heerlijk gewoon en behaaglijk uit. Ze vroeg zich af of de mensen in de huizen die ze passeerde wisten hoe gelukkig ze waren.
Zelf dacht ze altijd dat ze gelukkig was maar toen ze haar baan verloor werd alles anders. Afgeserveerd was ze. Uitgekotst door de hele maatschappij. Alles was ze kwijt. Haar huis was verkocht, haar auto ingeruild voor een zuiniger en ouder exemplaar, haar spaarrekening was leeg en de vrienden die ze dacht te hebben hadden haar keihard laten vallen. Alles waar ze zo hard voor gewerkt had en wat haar waarde gaf was weg. Maar het allerergste was nog wel dat ze haar gave kwijt was. Datgene wat haar uniek had gemaakt. Haar talent wat haar had onderscheiden van alle anderen. Het was weg.
Als kind al kon ze het. Ze kon mensen lezen. Ze zag hun onderlinge verhoudingen. Ze wist wat niet gezegd werd. Ze kende hun wensen en verlangens. Ze wist na een korte ontmoeting wat mensen ambieerden. Als kind had ze nog niet begrepen hoe bijzonder haar talent was. Als tiener had het haar meer in de weg gezeten dan dat ze er iets aan had gehad. Ze zei nogal eens hardop wat men liever onuitgesproken liet. Mensen wilden liever niet als een open boek gelezen worden. Vooral niet omdat ze ook die dingen zag die verborgen moesten blijven. Maar gaandeweg had ze leren omgaan met haar gave. Ze leerde dat ze de informatie die ze vergaarde kon gebruiken om dingen te sturen. Ze doorzag hun gedachtegang en haalde daar haar voordeel uit. Ze kon gesprekken in de haar gewenste richting laten gaan zonder dat mensen door hadden dat ze die kant opgeduwd werden door hun gesprekspartner.
In haar carrière had ze dankbaar gebruikt gemaakt van haar talent. Haar ster was een snelrijzende geweest in de reclamewereld. Haar ideeën voor campagnes bleken iedere keer weer een schot in de roos. Maar na een aantal jaren hield ze de reclamewereld voor gezien. Ze vond er nog weinig uitdagingen liggen en miste het directe contact met de klant.
Ze stapte over naar de wereld van de hypotheken en leningen. Ze vond werk bij een ambitieuze bank. Ze voelde zich er helemaal in haar element. Hier kon ze echt gebruik maken van haar talent. Mensen kwamen meestal wat schuchter binnen met een kleine wens maar gaande het gesprek ontdekte ze geregeld dat de mensen grotere dromen hadden. En zij kon ze helpen deze te verwezenlijken. Er was vaak zoveel meer mogelijk dan dat haar klanten van te voren hadden gedacht. Het gaf haar veel voldoening dat ze zo’n belangrijk onderdeel kon zijn van mensen hun geluk.
Niet alleen zijzelf was erg voldaan over de diensten die ze verleende, ook haar leidinggevenden waren erg blij met haar. Al snel was ze de meest gewaardeerde werkneemster van de bank. Dat niet iedereen haar dat gunde moge duidelijk zijn. Sommige van haar collega’s lieten haar links liggen, anderen roddelden over haar en een collega durfde haar zelfs op haar succes aan te spreken. Ze zal het nooit vergeten. “Ik weet dat je blij bent met je successen,” had ze gezegd, “maar denk je dat je je klanten werkelijk gelukkig maakt met het vervullen van hun materiële wensen?” Ze had haar schouders opgehaald. Typisch een opmerking van zo’n zweverig type. Zelf altijd moeilijk doen, maar afgunstig zijn op iemand die hard werkt om wel geld los te peuteren voor haar cliënten. Het had haar ook niets verbaasd dat deze dame vlak daarna haar ontslag had ingediend. Zelf zei ze dat ze uit ethische overwegingen handelde, maar iedereen wist dat ze niet om kon gaan met de goede resultaten van haar collega’s.
Ze was echt gelukkig in die periode. Niet alleen haar carrière ging goed, ook privé ging het haar voor de wind. Met een leuke hypotheek van haar werkgever kocht ze een leuk huis. En dankzij de mooie constructie hield ze genoeg geld over om een leuk sportief autootje op de oprit te parkeren. Doordat ze succesvol was voor haar klanten streek ze elke maand een mooie provisie op waar ze lekker ruim van kon leven. Ze ging geregeld met haar vrienden uit eten, lekker een dagje winkelen en meerdere keren per jaar een weekendje weg of op vakantie. Het leven lachte haar aan alle kanten toe.
Maar toen begonnen de geruchten te komen. De bank waar ze voor werkte zou het met de regels niet zo nauw nemen. Het vertrouwen van de klanten nam in hoog tempo af. Elke dag handelde ze telefoontjes af voor cliënten die hun hypotheek en leningen ergens anders onder wilden brengen. Klanten namen grote sommen geld op. Het ging allemaal in zo’n hoog tempo dat een faillissement onafwendbaar werd. Van de een op de andere dag stond ze op straat. En haar o zo prettige leventje glipte haar uit handen.
Ze voelde iets nats langs haar hand strijken. Verschrikt keek ze en zag haar hond vragend naar haar kijken. Ach, ze was weer zo in gedachten verzonken dat ze niet had gemerkt dat ze alweer thuis voor de deur stond. De hond liet haar subtiel weten dat hij wel graag naar binnen wilde om weer droog te worden en wat brokken te eten. Ze viste haar sleutels op uit haar jaszak. Achter haar stopte er een auto bij de stoeprand. Ze hoorde de autodeur opengaan en iemand riep iets wat op haar naam leek. Verrast draaide ze zich om. Precies op tijd om te zien hoe haar overbuurvrouw vrolijk naar buiten kwam en met vaste tred op de auto afliep. De realiteit sloeg haar hard om de oren. Ze was eenzaam en doodongelukkig. En ze wist dat ze het zelf had veroorzaakt. In plaats van zuinig te zijn op haar gave en er zorgvuldig mee om te gaan had ze het ingezet ter meerdere eer en glorie van zichzelf. In plaats van te luisteren naar de waarschuwingen en signalen die ze echt wel had gehad had ze deze negeert en haar handelen goed gepraat. En nu moest ze op de blaren zitten. Net zoals al die mensen die haar hadden willen geloven dat geluk te koop was. Hoe luidde het spreekwoord ook alweer? Oja, hoogmoed komt voor de val.

zondag 26 februari 2012

uit de oude doos


Gisteren was ik nog steeds niet fit en daarom moest ik rustig aan doen. Ik heb deze tijd gebruikt om al mijn blogs op hyves nog eens te bekijken. Ze houden me al een tijdje bezig. Vooral de vraag wat ik met deze blogs ga doen. Op zich staan ze natuurlijk hartstikke goed op de plek waar ze ooit eens voor zijn geschreven en er staan vele dierbare reacties bij, maar soms bekruipt me het gevoel dat het tijd is verder te gaan en de verhalen ergens anders onder te brengen.
Het eerste wat me opvalt is dat het er veel zijn. Erg veel. Ze bestrijken een periode van vier jaar waarin ik mijn leven heb gevolgd en genoteerd. Ze starten in een van de moeilijkste periodes van mijn leven. Ik hing van onzekerheid en zorgen aan elkaar. De oudste liep op krukken door een heupaandoening, de middelste was net gediagnosticeerd en we waren op zoek naar hulp en de jongste, tja, de jongste was toen al een zorgenzonnetje. De wanhoop uit sommige verhalen treft me diep, maar tegelijkertijd valt me op dat ik nergens de moed echt laat zakken en altijd wel een zonnestaaltje weet te vinden in de moeilijke dingen waar ik tegenaan loop. De twijfels rondom de schoolkeuze, de boosheid op de logheid van instanties en de lol om de rare situaties waarin ik regelmatig belandde, ze komen allemaal voorbij.
Het andere mooie aan deze verhalen is dat duidelijk te zien hoe ik mij ontwikkel als schrijfster. Hoe pretentieus ik dit woord ook vind, ik kan geen andere manier vinden om uit te drukken wat ik hier ben. Ook iets wat steeds weer duidelijk uit mijn blogs en reacties naar voren komt. Ik bagatelliseer complimenten, doe mijn schrijfseltjes af als amateuristisch en wil vooral niet de indruk wekken dat ik het schrijverschap ambieer. Maar teruglezend kan ik zelf constateren dat zich hier wel een schrijfster ontwikkelde. Het verschil tussen het eerste blog uit 2008 en een van de laatste uit 2011 is enorm. De al aanwezige stijl heeft zich goed ontwikkeld. Ik zie een enorme ontwikkeling in het neerzetten van situaties, de sfeertekeningen worden steeds treffender en het overbrengen van emotie lukt steeds beter. De blogs zijn minder rommelig geworden zonder hun essentie te verliezen.
Maar wat deze blogs vooral zijn is een inkijkje in wie ik ben en wat mij gebracht heeft tot waar ik nu ben. Het is letterlijk een visie op mijn leven van toen. Persoonlijk, emotioneel en open. En daar zit m nou net de kneep. Deze blogs zijn altijd alleen zichtbaar geweest voor vrienden en sommigen voor een wat groter publiek. Om ze achter slot en grendel te houden is zonde maar ik wil ze niet zomaar met iedereen delen. Ik geloof dat ik nog even verder twijfel.

zondag 19 februari 2012

vrienden


Ze zat op een kruk aan de bar. Hoewel het druk was om haar heen voelde ze zich erg alleen. Ze besefte hoeveel gelijk Huub van der Lubbe had toen hij zong dat niets zo eenzaam was als een stampvol café. Ze nam nog maar een slokje wijn. Ze speelde wat met haar glas terwijl ze in haar gedachten wegzonk. Hoe kon het toch dat ze hier alleen zat? Alleen en erg eenzaam. Ze was geen onaantrekkelijke dame. Ze was nog jong, intelligent, had een prachtcarrière, beschikte over humor en een behoorlijke dosis mensenkennis.
Die mensenkennis was iets waar ze prat op ging. Ze had mensen altijd feilloos kunnen lezen en daar had ze dankbaar gebruik van gemaakt. Ze had haar vrienden zeer zorgvuldig gekozen op hun nut. Natuurlijk was het prettig als het klikte, maar wat ze voor haar konden betekenen was in haar ogen minstens zo belangrijk.
Het had haar geen windeieren gelegd. De beklimming van de maatschappelijke ladder was snel gegaan. Ze had er respect, aanzien en, ook niet geheel onbelangrijk, een dikke bankrekening aan overgehouden. Maar de laatste tijd leek haar opmars te stokken. Haar ster was niet langer rijzende, maar bleef zo’n beetje halverwege aan de hemel hangen. Hoe hard ze ook haar best deed, ze werd niet meer opgemerkt.
Van haar vrienden hoorde ze over belangrijke vergaderingen waar ze aan deel hadden genomen. Ze vertelden haar over interessante zakenreisjes en over geweldige deals die ze hadden gesloten. In eerste instantie had ze vol belangstelling geluisterd, het onrustige gevoel in haar onderbuik negerend. Graag had ze zelf hun successen gehad maar haar kans kwam een volgende keer wel weer. Maar terwijl de successen van haar vrienden toenamen kwamen er geen kansen meer op haar pad. Het onrustige gevoel in haar groeide. Het leek niet te kloppen. Wat ging er fout? Waarom kregen haar vrienden al deze dingen wel? Waarom viste zij tegenwoordig steeds achter het net?
Er begonnen haar dingen op te vallen. Rapporten die ze nodig had om bijeenkomsten voor te bereiden kwamen niet op haar bureau terecht maar op die van haar vriendin. Ze kreeg mailtjes die een vriend moest doorsturen niet of laat binnen. Bij een aantal van haar grootste klanten stond niet zij maar haar beste vriend als contactpersoon. En langzaam was het haar duidelijk geworden. Ze had zich omringd met mensen die net zo zonder scrupules waren als zijzelf. Ze had de verkeerde vrienden gekozen.


dinsdag 14 februari 2012

moeten willen


Als dingen anders gaan dan ze moeten
Als dingen anders moeten dan je wilt
Moet je dan andere dingen willen
Of moet je willen dat het anders gaat
Is er dan een kunstje
Dat het willen ongevraagd
Het moeten over kan laten
Aan poepen en dood

maandag 13 februari 2012

verplicht wandelen


Elke dag weer wordt ze meerdere keren meegenomen voor een wandeling. Ze heeft er al lang geen plezier in maar dat maakt niemand wat uit. Ze moet mee. Ze zijn onverbiddelijk. Ze trekken zich niets aan van haar ontwijkende gedrag of haar regelrechte protesten. Het maakt ze niet uit dat ze stijf loopt van de artrose, als ze niet vanzelf mee gaat wordt ze gedwongen. En dat alles omdat ze het zo goed voor haar vinden om te blijven bewegen.
Ze begint al aardig op leeftijd te raken en is niet meer de kwiekste. Niet alleen de artrose speelt haar parten, haar zicht is heel slecht geworden en haar gehoor functioneert ook niet meer zoals het ooit gedaan heeft. En waar ze vooral last van heeft is van dat vrolijke gedoe. Daar wordt ze op slag chagrijnig van. Helaas gaat er ook altijd een jongeman mee wandelen. Zo eentje die de wereld nog als een grote speeltuin ziet. Je kunt haar bijna niet chagrijniger krijgen. En toch krijgt hij het steeds weer voor elkaar met zijn onvolwassen en puberale gedrag. Hij gaat haar namelijk uitdagen tot spelletjes. Waarom snapt hij nou niet dat ze daar helemaal geen zin meer in heeft. Laat haar gewoon lekker sjokken en laat haar vooral met rust!
De mensen die haar meenemen weten wel hoe ze er over denkt en proberen al dat speelse jonge spul op afstand van haar te houden, maar geregeld moeten ze zich ook verontschuldigen voor haar norse, snauwerige gedrag. Pfff, het zal haar aan de rug roesten. Zij dwingen haar om mee te gaan dan moeten ze ook maar de gevolgen dragen. Hadden ze haar maar gewoon lekker thuis bij de verwarming moeten laten.
Volgens sommige mensen kon ze nog heel wat jaartjes mee, volgens zichzelf is ze hoogbejaard. Over 6 weken wordt ze 14 jaar oud. Kira zucht nog maar eens, zet haar allerzieligste gezicht op en sjokt maar weer achter het baasje aan. Ze blijkt weer eens geen keus te hebben.

Onrust


Langzaam begon de rusteloosheid weer op te zetten. Het begon altijd hetzelfde. Ze kreeg de onbedwingbare neiging haar tenen te bewegen. Zoals altijd verzette zij zich er tegen maar ze wist dat het een verloren strijd was. Hoe hard ze het ook probeerde, binnen enkele ogenblikken zou ze haar tenen laten wiebelen. Ze besloot het maar gewoon te laten gebeuren en concentreerde zich op haar ademhaling. Meestal hielp dat haar de onrust nog een poosje alleen in haar tenen te houden, maar uiteindelijk zouden haar gedachten gaan afdwalen naar allerlei kleinigheidjes. De handdoek waarop ze lag had een kreukeltje precies tussen haar schouderbladen, er liep een zweetdruppeltje heel irritant langs haar haargrens of ze had een kriebeltje wat maar niet op wilde houden. Dat was voor haar het teken overeind te komen en zich op te maken voor haar vertrek. Ze pakte zo rustig mogelijk haar spullen bij elkaar, gaf haar vriendin een seintje en liep de deur door naar buiten.
Het miezerde zachtjes. Ze legde haar spullen op een droog plekje en liep de ruime tuin in. Het voelde alsof moeder natuur haar een neveldouche gaf en de zachte druppeltjes lieten de damp van haar verhitte lichaam afslaan. Ze rekte zich helemaal uit. Wat vond ze het toch heerlijk om naakt in de regen te staan als ze net uit de sauna kwam. Ze moest om zichzelf lachen, je moest wel echt uit de Hollandse klei getrokken zijn om te kunnen genieten van motregen.
Toen ze begon te huiveren trok ze haar badjas aan. Ze nestelde zich op een bankje dat onder een afdakje stond en pakte uit automatisme haar boek. Ze had nog wel een kwartiertje voordat haar vriendin uit de sauna kwam. Die hield het met gemak 30 minuten uit. Soms was ze daar jaloers op. Haar vriendin kon zich volledig overgeven aan de warmte en ontspanning. Waarom lukte haar dat toch niet? Lange tijd had ze gedacht dat ze last kreeg van de hitte maar tijdens een opgieting werd haar duidelijk dat dit niet het geval was. Ze kon heel goed tegen de hitte. Ze kon er zelfs erg van genieten. Haar lijf werd niet onrustig omdat het niet kon omgaan met de warmte, het kon niet tegen het volledige niets doen. Na 10 minuten begon ze zich gewoon te vervelen!
Wat was dat toch met die onrust van haar? Al zolang ze zich kon herinneren nestelde er onrust in haar lijf. Al als kind had ze de onbedwingbare behoefte iets van haar lichaam in beweging te zetten. Als ze op een hoge stoel zat, bungelde ze met haar benen. Als ze in de klas zat, zat ze met haar pen te friemelen. Wondjes deden er weken over om te genezen omdat ze altijd de korstjes eraf pulkte. De enige manier om het bewegen in toom te houden was praten, heel veel praten.
Niet alleen haar lichaam had die constante onrust, ook haar brein was altijd in beweging. Ze probeerde haar gedachtengang wel eens in kaart te brengen maar dat was erg lastig. Ze had namelijk altijd meerdere gedachtenstromen. Er was de gerichte gedachtenstroom die zich bezighield met waar ze mee bezig was. Er was een gedachtenstroom die de eerste gedachtestroom observeerde, registreerde en aanstuurde. Dan was er nog een gedachtenstroom die naar van alles en nog wat afdwaalde. En daaronder zat nog weer een gedachtenstroom die probeerde de drie eerdere gedachtenstromen gescheiden te houden. En dat waren dan alleen de stromingen waar ze zich van bewust was. Als ze er aan dacht dat er dan ook nog een onbewuste gedachtenstroom was kwam ze uit op 5 gedachtenstromen tegelijkertijd. Kortom, het was in haar hoofd altijd een geordende chaos.
Ze zag haar vriendin de sauna uitkomen. Nadat deze een verkwikkende koude douche had genomen,  kwam ze naast haar zitten. Haar vriendin rekte zich uit en zei:”Wat is zo’n lavendelsauna toch heerlijk ontspannend hè.” Ze moest hardop lachen. Toen haar vriendin haar vragend aankeek, vertelde ze waar ze net aan had zitten denken. “en weet je,”zei ze, “zo zijn er wel meer dingen die bij mij net een beetje anders werken. Ik word juist altijd helemaal actief van de geur van lavendel. Als ik wil ontspannen gebruik ik altijd de geur van rozemarijn, een geur die er om bekend staat mensen te activeren.”
En plots sloeg het inzicht in als de bliksem. Net als bij haar kinderen brachten haar hersenen boodschappen anders over dan in zogenaamde normale hersenen. De onrust in haar lijf was dus niet iets wat ze over zichzelf afriep doordat ze het te druk had, zich te veel zorgen maakte of niet genoeg ontspande, het was een onderdeel van haar. En nu het besef er was dat het geen kwestie was van fout of goed, kon ze gaan beginnen aan het moeilijkste stukje, de acceptatie dat de onrust altijd een deel van haar leven zou zijn.

donderdag 9 februari 2012

Zumba


Drie keer in de week was ze in het fitnesscentrum te vinden. Niet bij de apparaten want daar vond ze geen moer aan, maar in de ruimte waar de groepslessen werden gegeven. Ze deed altijd mee aan twee lessen achter elkaar. Dat kon net voor ze de kinderen weer moest ophalen. Ze vond de groepslessen leuk en dan met name de lessen die naar dansen neigden. Vroeger had het jazzballet geheten maar tegenwoordig hadden die lessen allemaal flitsendere namen als Bodyjam, Zumba of Sh´bam. Ze was gek op dansen en vond dit dan ook de ideale manier van sporten.
En toch was er iets wat haar mateloos irriteerde. Niet dat ze niet de enige was die het leuk vond maar wel die 5 bejaarde dames die elke les aanwezig waren. Natuurlijk hadden de dames alle recht op sport en beweging maar wat ze niet kon hebben was dat het de dames allemaal zo gemakkelijk afging. Ze huppelden met een gemak door die zaal of ze zo nog wel drie uur door konden gaan terwijl bij haar al na 15 minuten de tong op de knieën hing. Ze draaiden en zwierden alsof ze de pasjes al jaren kenden terwijl zijzelf na 2 draaien de weg altijd al helemaal kwijt was. Ze gooiden met hun ledematen alsof ze van rubber waren en met elastiekjes aan hun lijf zat, terwijl haar lijf al kraakte als ze haar voeten 2 centimeter verder uit elkaar zette.
Nee, ze had niks tegen bejaarde dames die wilden sporten maar ze mochten toch wel een klein beetje rekening houden met een goedwillend meisje wat 35 jaar jonger was dan zij.

De schaatser


Slag voor slag maakt hij zijn rondjes op het meer. Ondanks dat het donker is en er bijna niemand anders meer op het ijs is, moet hij nog even door. Nog vier rondjes dan heeft hij genoeg meters gemaakt vandaag. Nog vier rondjes en dan heeft hij er 2 uur trainen op zitten. Het is fijn te merken dat zijn conditie nog steeds uitstekend is, dat het vele sporten zijn vruchten afwerpt. Hij fietst veel, doet mee aan toertochten, heeft de Mont Ventoux en de Alpe d’Huez meerdere keren beklommen. Als hij niet fietst dan skeelert hij of gaat met vrienden die net zulke sportfanatiekelingen  zijn als hijzelf badmintonnen of naar een indoorschaatsbaan.
Nee met zijn conditie is niks mis. Daar gaat het hem ook niet om in deze training. Deze is vooral bedoeld om meters te maken op natuurijs. Hij moet na al die jaren op kunstijs te hebben geschaatst weer voelen hoe het is om op natuurijs te schaatsen. De scheuren, het zand, de sneeuw maar ook de wind en de vrieskou. Want dit jaar gaat het gebeuren. Dit jaar komt er een Elfstedentocht, daar is hij van overtuigd. En dit jaar heeft hij wel een startbewijs.
In de jaren van Evert van Benthem was hij geen lid geweest van de Friesche Elfsteden. Hij wist zelf wel dat de tocht voor hem opdat moment te hoog gegrepen was. Hij had het druk met zijn carrière waardoor hij niet genoeg tijd had zich goed voor te bereiden. Zelfs als hij vrij had kunnen krijgen had hij hem niet gereden. De kans dat hij hem uit zou rijden was veel te klein.
Maar in de jaren erna kreeg hij de kans minder te gaan werken waardoor hij meer tijd kon besteden aan sporten. Zijn conditie en zijn lichamelijke gesteldheid gingen met sprongen vooruit. Hij was lid geworden. Helaas kon hij alleen maar lid met kans op startrecht worden wat betekende dat hij in de loting voor een startbewijs mee deed. In 1997 kwam er een tocht maar hij had pech, hij werd uitgeloot. Het viel hem zwaar. In de bloei van zijn leven, met een conditie van een paard en een ijzeren gestel mocht hij niet meedoen.
Maar nu liggen de kaarten anders. Er is een nieuw lotingsysteem en al voor er sprake was van vorst wist hij dat hij een startbewijs had. Dit keer gaat hij zijn droom verwezenlijken.
Hij kijkt op zijn horloge. Alweer half 8. Zijn vrouw zal vast al de snert aan het opwarmen zijn. Nog een rondje en dan gaat hij naar huis. Even lekker douchen en dan met een kop snert op de bank met zijn vrouw wachten op de persconferentie.
Hij rijdt zijn laatste rondje op volle snelheid. Nog even een stukje uitschaatsen en dan naar de kant. Te laat bemerkt hij de scheur vlakbij zijn tas. Hij gaat onderuit en hoort zijn been kraken. Wanneer hij naar de eerste hulp wordt gebracht hoort hij dat de Elfstedentocht is afgeblazen. En eigenlijk kan hij daar alleen maar blij om zijn.

zaterdag 4 februari 2012

It giet oan!


Van de week kwam mijn oudste zoon met twinkelende oogjes binnen. “Mam!”, riep hij, “er komt misschien een Elfstedentocht!”Ik schudde een beetje meewarig mijn hoofd. Het had net 2 nachten gevroren en het ijs op de weilanden was nog niet eens dik genoeg om op te kunnen schaatsen. En dan daarbij, zo bijzonder was zo’n Elfstedentocht nou ook weer niet. We hadden er recent nog 1 gehad en daarvoor was de tocht zelfs twee opeenvolgende jaren verreden. Pas ’s avonds drong tot mij door hoe bijzonder het eigenlijk wel was. Ik realiseerde me namelijk dat de laatste Elfstedentocht al weer dateert van 1997, twee jaar voor zijn geboorte. En tegelijkertijd herinner ik me 1985.
Het is begin 1985. Ik ben net 11 geworden. De winter zet behoorlijk door dat seizoen. De vaart in ons dorp is dichtgevroren. Volgens de schaatsliefhebbers kun je van Balkbrug helemaal naar Slagharen schaatsen. Verder kun je niet want de Dedemsvaart is op vele plekken helaas dichtgegooid, anders had je vanaf Hasselt tot aan Coevorden kunnen schaatsen.
Langzaam begint het te gonzen onder de mensen. Er ligt zoveel en zo goed ijs, zal er dit jaar dan eindelijk weer eens een Elfstedentocht worden gereden?
Onze meester is een echte schaatsfanaat. Zodra er ijs ligt grijpt hij elke kans aan ons te laten kennismaken met schaatsen. Hij geeft geen gym maar neemt ons mee naar de vaart. Hij organiseert wedstrijdjes op de ijsbaan. En tijdens geschiedenis vertelt hij ons over de tocht der tochten. Hij vertelt over de Friese steden waar de tocht langskomt, over de wateren waarover geschaatst wordt en over Reinier Paping die de laatste heeft gewonnen. En langzamerhand begint het bij ons ook te kriebelen. Zoiets bijzonders willen we wel een keer zien. Laat maar komen die Elfstedentocht want dat willen we meemaken!
En enkele dagen later hoorden we de magische woorden,:”It giet oan.” We hadden nog nooit een woord Fries gehoord maar we wisten allemaal wat die 3 woorden betekenden. Na 22 jaar zou er weer een Elfstedentocht worden gereden. Er zou geschiedenis worden geschreven. En wij zouden het meemaken.
Op de dag zelf moeten we gewoon naar school. Onze meester heeft daar wel een beetje de pest over in maar krijgt het voor elkaar dat hij in de klas een televisie mag neerzetten zodat we met eigen ogen de heldentocht kunnen zien. Na school rennen we allemaal naar huis. Niemand gaat schaatsen, we willen allemaal zien wie als eerste aan gaat komen in Leeuwarden. Vanaf die dag zit de naam Evert van Benthem voorgoed in ons geheugen. En ondanks dat de tocht niet zo heroïsch is als die uit 1963, voelen we dat we getuige zijn geweest van een heldendaad.
Een jaar later is de koorts en opwinding een stuk minder. Natuurlijk kriebelt er wel iets maar het heel speciale is er wel vanaf. Totdat bij ons doordringt dat er weer geschiedenis kan worden geschreven. Rond de aankomsttijd zitten we weer allemaal thuis voor de tv, juichend en aanmoedigingen roepend. “Hup Evert! Toe dan, je kunt het. Winnen Evert!” Weer voelen we ons euforisch. We zijn zo blij alsof we zelf de tocht hebben uitgereden. We weten dat we getuige zijn geweest van iets heel bijzonders. In deze twee jaren werd er geschiedenis geschreven en wij waren getuige. Wij hebben het meegemaakt. Wij zijn onderdeel geworden van een historische gebeurtenis.
Ik besef mij hoe speciaal het voor mijn zoon moet zijn om ook een keer zoiets mee te maken. En ondanks dat ik nog geen Elfstedenkoorts heb begint het wel licht te kriebelen. Zal het dan dit jaar eindelijk weer gebeuren? Zullen mijn kinderen getuige mogen zijn van een historisch feit? Laat het maar gebeuren. Laat die rayonhoofden maar bij elkaar komen en laat vooral die magische woorden weerklinken."It giet oan!"

dinsdag 31 januari 2012

modern communiceren


Het was nu een jaar geleden dat hij haar bedrogen had. Hoewel het haar erg had gekwetst had ze besloten hem te vergeven. Natuurlijk omdat ze van hem hield maar vooral ook omdat ze niet wilde dat de buitenwereld wist dat haar relatie niet gezond meer was. Haar imago was beschadigd en dat kon ze niet laten gebeuren.
Ze werkte er hard aan. Zowel aan haar relatie als aan het beeld naar buiten toe. Ze boekte weekendjes weg, ze gingen lekker op vakantie en ze maakten plannen om te gaan samenwonen. En van alles deed ze verslag via twitter. Ze had haar vriend ervan doordrongen hoe belangrijk het was en hij speelde het spelletje goed mee. Het leverde de volgende tweetgesprekken op:  “Lekker samen naar Brussel. Dat wordt genieten met mijn mannetje #zinin.” “Samen met lief naar Brussel. Fijn he, moppie? #zinin.” “Ja lieffie, erg fijn. Je sokken liggen klaar op het bed.””Dankjewel moppie, zal ik jouw koffer even voor je dragen?” “Zo lief van mijn schat. Hij draagt mijn koffer voor me.””Voor jou met liefde.””Je bent een schat.”
De hele wereld mocht er van meegenieten hoe fijn ze het samen hadden. Alles wat ze samen deden bespraken ze samen op twitter. Dat moest toch wel een heel positief beeld geven van hun relatie.
De mensen die hen volgden schudden meewarig hun hoofd als ze weer eens de liefdevolle tweets over en weer zagen gaan. Ze verbaasden zich allang niet meer over hun twitterrelatie, maar het gros vroeg zich af of het niet verstandiger was om gewoon tegen elkaar te zeggen hoe fijn je het samen hebt als je samen in een ruimte bent. Of je niet beter lieve woordjes tegen elkaar kunt zeggen tijdens een romantisch etentje in plaats van te twitteren. Of woorden niet veel meer impact hadden als je ze gewoon uitsprak terwijl je de ander aankeek. Het gros dacht dat de relatie ten dode was opgeschreven.

woensdag 25 januari 2012

Wie het laatst lacht


Het was verdorie al de tweede keer dat hij haar ontsloeg. En weer met hetzelfde argument. Het ging economisch allemaal wat minder, de klanten lieten het afweten, de personeelskosten werden te hoog en zij werkte er het kortst. “Ja lummel,” dacht ze, “en als je me de eerste keer niet ontslagen had werkte ik er langer dan die 2 jonge grietjes bij elkaar opgeteld!”
Ze was kwaad. Kwaad dat hij haar niet rechtstreeks durfde te zeggen wat de echte reden was. Z paste niet in het concept van de franchiseketen waar haar baas zich in wilde inkopen. Ze was geen jonge huppelkut, die hip en trendy was. Ze was een raskapster met jarenlange ervaring maar dat telde niet meer mee. Ze was duur, oud en dus overbodige ballast.
Zelf wist ze wel beter. Hij onderschatte haar. Ze was een geboren kapster. Al heel jong had ze geweten dat, dat was wat ze de rest van haar leven wilde doen. Ze had het vak op de ouderwetse manier geleerd. Gewoon als leerling in een kapsalon begonnen. Vegen, koffie schenken, permanentrollers wikkelen en heel vaak aan de slag op de oefenkoppen. En dan heel voorzichtig de eerste knippen op een echt mens, met een ervaren kapper achter je die mee keek, aanwijzingen gaf en je door de hele klus heen loodste. Die meiden die tegenwoordig van die zogenaamde kappersschool kwamen wisten amper hoe je een schaar moest vasthouden, als ze een braam hadden wisten ze niet wat ze eraan moesten doen, voor een permanent zetten voelden ze zich te goed en schoonmaken was ze helemaal te min. Nee, hij begin een grote fout en dat had hij kunnen weten.
Iets meer dan een jaar geleden was ze begonnen aan het inrichten van de schuur. Ze wilde een plek hebben waar ze haar thuisklanten kon ontvangen. Ze had vanuit haar eerste jaren een aantal vaste klanten en Die waren haar al die jaren trouw gebleven. Haar baas had dit allemaal geweten want ze had er nooit een geheim van gemaakt dat ze deze mensen thuis knipte en dat dat niet altijd even handig was ze te kleuren en knippen in haar keuken. De verbouwing vorderde gestaag, misschien was het wel tijd het allemaal wat officiëler te maken. Ze diende de verschillende vergunnigsaanvragen in en schreef zich in bij de kamer van koophandel. Allemaal openbaar, want ze hield er niet van dingen stiekem te doen.
Toen haar baas haar 4 maanden geleden vertelde dat haar diensten niet langer nodig werden had ze hem nog gewaarschuwd. “Denk eraan dat klanten zich eerst aan een persoon verbinden en dan pas aan een bedrijf,”had ze gezegd. Hij had schamper gelachen en haar veel succes gewenst. En succes had ze.
Dat ze ontslagen werd was al snel bekend. Mensen die een nieuwe afspraak wilden maken konden dat niet meer bij haar doen. Als ze vroegen waarom zij hen niet kon knippen gaf ze de reden op die haar baas haar had gegeven, er moest iemand uit en de keus was op haar gevallen. De meeste van haar klanten wilden weten waar ze nu ging werken en dan vertelde ze over haar schuur, dat ze daar zelf aan de slag zou gaan en dat ze ook bereid was mensen thuis te gaan knippen. Al binnen een paar weken was het raak. Een vader van een samengesteld gezin belde haar of ze alle 6 kinderen wilde komen knippen. Vlak daarna belde een klant of ze thuis ook haarextensions zette. En weer vlak daarna belde er iemand voor een verfbeurtje. Het was overdreven om te zeggen dat de telefoon roodgloeiend stond maar het grootste deel van haar klantenbestand in de kapsalon belde binnen 8 weken voor een afspraak. De reden die ze opgaven? Vertrouwen en vakmanschap.
Ze kreeg bevestigd wat ze altijd al had geweten. Ze was een kapster, ze is een kapster en ze zal altijd kapster blijven.