maandag 4 februari 2013

Het Dressoir


Met een diepe zucht zet ze de mand met wasgoed neer. Het is mooi weer om de was buiten te hangen maar het valt haar steeds zwaarder de  volgeladen mand naar buiten te tillen. Ze begint steeds meer last te krijgen van de slopende ziekte die ze onder de leden heeft. Ze gaat even zitten om weer een beetje op krachten te komen. Het lentezonnetje schijnt op haar gezicht. In de tuin wippen wat musjes rond op zoek naar materiaal voor hun nestjes. De kans is groot dat ze dit jaar hun jongen niet meer zal zien uitvliegen. Ze voelt hoe er een traan over haar gezicht rolt, geërgerd veegt ze hem weg. Geen tranen! Wat er ook zal gebeuren, ze zal geen traan laten.
Ze denkt terug aan die dag in oktober dat ze voor de uitslag van wat onderzoeken naar het ziekenhuis moest. Het moment dat de assistente haar naam noemde wist ze al wat haar te wachten stond. Het ernstige gezicht van de arts versterkte haar vermoeden. En toen die woorden.
  ”Het spijt me mevrouw, we kunnen niets meer voor U doen.” Geschrokken was ze allerminst. Ze had altijd al geweten dat ze ooit eens gestraft zou worden voor wat ze had gedaan en die tijd was nu gekomen. Onbewogen had ze de arts gevraagd hoelang  ze nog had. Het was niet veel meer, hooguit nog een paar maanden, maar voor haar meer dan genoeg. De tijd was gekomen om te doen wat juist was.
Hѐ verdorie, nu rolt er al weer een traan over haar wang. Nijdig veegt ze hem weg. Ze snuift een keer en haalt dan diep adem. Ze weet dat  hetgeen ze moet doen onvermijdelijk is geworden. Uitstel is geen optie meer, dit is haar laatste kans om haar daden op te biechten en het meisje te geven waar ze recht op heeft. Ze loopt naar het dressoir en pakt twee velletjes van haar mooiste briefpapier. Ze had het briefpapier van het meisje gekregen omdat ze vond dat het zo mooi paste bij haar mooie handschrift. Maar nu is er nog weinig moois aan haar handschrift, daarvoor trillen haar handen veel te veel. Beverig schrijft ze haar boodschap en stopt de velletjes papier in twee enveloppen. Dan doet ze haar ketting  af en laat deze in een van de enveloppen glijden. Het is geen bijzondere ketting. De waarde ervan is nihil, maar aan deze ketting hangt een sleutel. Ze weet dat deze sleutel voor het meisje heel waardevol zal zijn. Het is de sleutel tot het enige deurtje wat altijd op slot heeft gezeten. Het is de sleutel die toegang geeft tot alles wat ze twintig jaar geheim heeft gehouden. Deze sleutel zal het leven van het meisje voor altijd veranderen.
In gedachten ziet ze de inhoud van het dressoir voor zich. Ondanks dat het dressoir al twintig jaar op slot zit, weet ze precies wat er in zit. Alle herinneringen zitten er keurig achter slot en grendel opgeborgen . Maar niet lang meer. Nog even en dan zal het meisje haar herinneringen tot zich nemen. Dan zullen ze niet meer van haar zijn maar hun eigen leven gaan leiden. Ze zullen haar verhaal vertellen. Het verhaal wat ze zo lang verborgen heeft weten te houden.

Ze stapt het huis binnen. Terwijl ze haar jas uitdoet wil ze een groet roepen, maar deze blijft in haar keel steken. Er is niemand meer om te begroeten. Ze kijkt om zich heen en ziet alle vertrouwde spullen staan. De stoel bij het raam. De bank waar de visite altijd op plaats mocht nemen. De eethoek voor de openslaande deuren. Alles is nog precies hetzelfde als voor de dood van haar moeder. En tegelijkertijd is alles anders. Het lijkt killer en minder gezellig. Het is net alsof het huis na het verscheiden van zijn eigenaar in de rouw is. Nee, alsof het zelf ook zijn ziel is verloren. Het huis is levenloos geworden. Het doet haar verdriet. Niet alleen is ze haar moeder kwijt, ze is ook het thuisgevoel verloren wat ze hier altijd heeft gehad. Er rolt een traan over haar wang. Geërgerd veegt ze hem weg.
Ze gaat zitten aan de tafel en haalt uit haar tas een envelop. In deze envelop zit een velletje van het mooie briefpapier van haar moeder, het briefpapier wat ze haar zelf lang geleden eens had gegeven. Ze ziet het haar zo bekende handschrift en slikt eens stevig. Haar moeder had een prachtig handschrift, klein, sierlijk, elegant en perfect gestileerd. Het was precies zoals haar moeder zelf. Als klein meisje had ze hard geprobeerd net zo te zijn. Maar waar haar moeder verfijnd en petit was, was zij zelf groot en atletisch. Ze was best gracieus, maar qua elegantie kon ze niet aan haar moeder tippen. Ze glimlacht om de herinnering. Wat waren ze toch verschillend, het kleine donkere vrouwtje en haar lange blonde dochter.
 Ze leest het briefje nog een keer door al staan de woorden al lang in haar geheugen gegrift.
 “Lief meisje”, staat er,”eindelijk mag het dressoir van het slot. Oordeel niet te hard over me. Ik heb altijd gehandeld uit liefde.” Ze schudt de sleutel uit de envelop en loopt er mee naar het dressoir. Voor het dressoit blijft ze aarzelend staan. Ze weet nog hoe ze als klein meisje geïntrigeerd was door het meubel omdat het het enige was in huis wat op slot zat. Ze had haar moeder meerdere keren gevraagd wat er toch in zat. Het antwoord was altijd hetzelfde geweest.

“Daarin zit mijn leven, meisje. Al mijn herinneringen, al mijn daden zitten daar veilig opgeborgen. Als dat dressoir van het slot gaat zullen ze niet meer van mij zijn en zal mijn leven nooit meer hetzelfde zijn.” En dat was alles wat ze er over zei. Ze kon doorvragen, ze kon zeuren, ze kon drammen, haar moeder weigerde er verder over te spreken. Maar nu staat ze hier met de sleutel in haar handen. Nu zal ze eindelijk weten wat zo belangrijk was dat het achter slot en grendel moest worden bewaard.


Ze zit aan tafel en staart naar de twee enveloppen. Ze vraagt zich af hoe het meisje zal reageren. Al zolang wil ze weten wat er in het dressoir zit en straks is het dan eindelijk zo ver. Ze hoopt dat het meisje haar niet al te zwaar zal veroordelen maar zal snappen dat ze niet anders kon. Dan denkt ze aan de man aan wie ze de andere brief heeft geschreven. Het is de enige man waar ze ooit van had gehouden. Smoorverliefd was ze geweest vanaf het moment dat ze hem had gezien. Niet alleen was het de knapste man die ze ooit had gezien, lang, blond en atletisch, maar het was ook een fantastische vader. Dat had ze vaak genoeg gezien als ze hem van een afstand observeerde.
Slechts één keer had ze hem mogen ontmoeten. En het maakte al haar dromen waar. Hij was vriendelijk, aandachtig en charmant. Honderden brieven had ze hem na die tijd geschreven. Eerst had hij ze nog beantwoord maar hoe meer zij hem probeerde te overtuigen van haar liefde voor hem hoe afstandelijker zijn brieven waren geworden. Nog eens tientallen brieven later kreeg ze het dringende verzoek geen contact meer op te nemen.
 Nog nooit had ze zich zo vernederd en afgewezen gevoeld.  Ze nam een wanhopig besluit. Ze zou verdwijnen uit zijn leven, maar niet zij alleen. Ze zou het kind meenemen, zijn oogappeltje, zijn dochter. Zo zou  ze altijd een deel van hem dicht bij haar hebben. Het zou hen voor altijd met elkaar verbinden. Elk jaar had ze hem een brief gestuurd over het meisje met een recente foto. Dit was de laatste. En in deze vertelde ze hem eindelijk wat hij het allerliefst wil weten, de verblijfplaats van zijn kind.

Voorzichtig steekt ze de sleutel in het slot. Het kost wat moeite de sleutel te draaien. Niet vreemd als je bedenkt hoe lang het slot niet gebruikt is. Verwachtingsvol houdt ze haar adem in als ze het deurtje open voelt gaan. Even kijkt ze wat bevreemd als ze de inhoud ziet. Ze weet niet precies wat ze verwacht had maar misschien toch wel iets meer dan het vergeelde plakboek wat ze ziet liggen. Voorzichtig pakt ze het op  en neemt het mee naar de tafel. Als ze het opent ziet ze een foto van een man. Ondanks dat ze hem niet kent ziet hij er erg bekend uit. En dan beseft ze met een schok dat haar spiegelbeeld sprekend op deze man lijkt. Met bevende handen bladert ze het plakboek door. Het zit vol met krantenknipsels, foto’s die van afstand zijn genomen en getypte standaardantwoordbrieven. Ze is in de war. Als dit haar vader is, waarom moest dat dan zo lang geheim blijven? Ze besluit het plakboek terug te leggen in het dressoir en er een andere keer wat aandachtiger naar te kijken. Terwijl ze het plakboek oppakt valt er  een krantenknipsel uit. Er staat in een schreeuwerig lettertype een kop boven “Nieuw drama voor filmster!“ Eronder staat een foto van de man met een klein meisje in zijn armen en een vrolijk lachende blonde vrouw trots naast hen.
Er staat een onderschrift onder, “vier maanden na de ontvoering van hun dochter pleegt vrouw zelfmoord”  Ontstelt leest ze de twee zinnen nog een keer door en dan dringt het tot haar door.


.