dinsdag 31 januari 2012

modern communiceren


Het was nu een jaar geleden dat hij haar bedrogen had. Hoewel het haar erg had gekwetst had ze besloten hem te vergeven. Natuurlijk omdat ze van hem hield maar vooral ook omdat ze niet wilde dat de buitenwereld wist dat haar relatie niet gezond meer was. Haar imago was beschadigd en dat kon ze niet laten gebeuren.
Ze werkte er hard aan. Zowel aan haar relatie als aan het beeld naar buiten toe. Ze boekte weekendjes weg, ze gingen lekker op vakantie en ze maakten plannen om te gaan samenwonen. En van alles deed ze verslag via twitter. Ze had haar vriend ervan doordrongen hoe belangrijk het was en hij speelde het spelletje goed mee. Het leverde de volgende tweetgesprekken op:  “Lekker samen naar Brussel. Dat wordt genieten met mijn mannetje #zinin.” “Samen met lief naar Brussel. Fijn he, moppie? #zinin.” “Ja lieffie, erg fijn. Je sokken liggen klaar op het bed.””Dankjewel moppie, zal ik jouw koffer even voor je dragen?” “Zo lief van mijn schat. Hij draagt mijn koffer voor me.””Voor jou met liefde.””Je bent een schat.”
De hele wereld mocht er van meegenieten hoe fijn ze het samen hadden. Alles wat ze samen deden bespraken ze samen op twitter. Dat moest toch wel een heel positief beeld geven van hun relatie.
De mensen die hen volgden schudden meewarig hun hoofd als ze weer eens de liefdevolle tweets over en weer zagen gaan. Ze verbaasden zich allang niet meer over hun twitterrelatie, maar het gros vroeg zich af of het niet verstandiger was om gewoon tegen elkaar te zeggen hoe fijn je het samen hebt als je samen in een ruimte bent. Of je niet beter lieve woordjes tegen elkaar kunt zeggen tijdens een romantisch etentje in plaats van te twitteren. Of woorden niet veel meer impact hadden als je ze gewoon uitsprak terwijl je de ander aankeek. Het gros dacht dat de relatie ten dode was opgeschreven.

woensdag 25 januari 2012

Wie het laatst lacht


Het was verdorie al de tweede keer dat hij haar ontsloeg. En weer met hetzelfde argument. Het ging economisch allemaal wat minder, de klanten lieten het afweten, de personeelskosten werden te hoog en zij werkte er het kortst. “Ja lummel,” dacht ze, “en als je me de eerste keer niet ontslagen had werkte ik er langer dan die 2 jonge grietjes bij elkaar opgeteld!”
Ze was kwaad. Kwaad dat hij haar niet rechtstreeks durfde te zeggen wat de echte reden was. Z paste niet in het concept van de franchiseketen waar haar baas zich in wilde inkopen. Ze was geen jonge huppelkut, die hip en trendy was. Ze was een raskapster met jarenlange ervaring maar dat telde niet meer mee. Ze was duur, oud en dus overbodige ballast.
Zelf wist ze wel beter. Hij onderschatte haar. Ze was een geboren kapster. Al heel jong had ze geweten dat, dat was wat ze de rest van haar leven wilde doen. Ze had het vak op de ouderwetse manier geleerd. Gewoon als leerling in een kapsalon begonnen. Vegen, koffie schenken, permanentrollers wikkelen en heel vaak aan de slag op de oefenkoppen. En dan heel voorzichtig de eerste knippen op een echt mens, met een ervaren kapper achter je die mee keek, aanwijzingen gaf en je door de hele klus heen loodste. Die meiden die tegenwoordig van die zogenaamde kappersschool kwamen wisten amper hoe je een schaar moest vasthouden, als ze een braam hadden wisten ze niet wat ze eraan moesten doen, voor een permanent zetten voelden ze zich te goed en schoonmaken was ze helemaal te min. Nee, hij begin een grote fout en dat had hij kunnen weten.
Iets meer dan een jaar geleden was ze begonnen aan het inrichten van de schuur. Ze wilde een plek hebben waar ze haar thuisklanten kon ontvangen. Ze had vanuit haar eerste jaren een aantal vaste klanten en Die waren haar al die jaren trouw gebleven. Haar baas had dit allemaal geweten want ze had er nooit een geheim van gemaakt dat ze deze mensen thuis knipte en dat dat niet altijd even handig was ze te kleuren en knippen in haar keuken. De verbouwing vorderde gestaag, misschien was het wel tijd het allemaal wat officiƫler te maken. Ze diende de verschillende vergunnigsaanvragen in en schreef zich in bij de kamer van koophandel. Allemaal openbaar, want ze hield er niet van dingen stiekem te doen.
Toen haar baas haar 4 maanden geleden vertelde dat haar diensten niet langer nodig werden had ze hem nog gewaarschuwd. “Denk eraan dat klanten zich eerst aan een persoon verbinden en dan pas aan een bedrijf,”had ze gezegd. Hij had schamper gelachen en haar veel succes gewenst. En succes had ze.
Dat ze ontslagen werd was al snel bekend. Mensen die een nieuwe afspraak wilden maken konden dat niet meer bij haar doen. Als ze vroegen waarom zij hen niet kon knippen gaf ze de reden op die haar baas haar had gegeven, er moest iemand uit en de keus was op haar gevallen. De meeste van haar klanten wilden weten waar ze nu ging werken en dan vertelde ze over haar schuur, dat ze daar zelf aan de slag zou gaan en dat ze ook bereid was mensen thuis te gaan knippen. Al binnen een paar weken was het raak. Een vader van een samengesteld gezin belde haar of ze alle 6 kinderen wilde komen knippen. Vlak daarna belde een klant of ze thuis ook haarextensions zette. En weer vlak daarna belde er iemand voor een verfbeurtje. Het was overdreven om te zeggen dat de telefoon roodgloeiend stond maar het grootste deel van haar klantenbestand in de kapsalon belde binnen 8 weken voor een afspraak. De reden die ze opgaven? Vertrouwen en vakmanschap.
Ze kreeg bevestigd wat ze altijd al had geweten. Ze was een kapster, ze is een kapster en ze zal altijd kapster blijven.