zondag 26 juni 2016

Bushalte

De inspiratie. Foto van Petrouschka Zandvliet, 
Het is nog vroeg  in de ochtend als ik op mijn vaste plaats ga staan. Ik ben mooi op tijd. Genoeg tijd om me te installeren voor ze komt. Want ze komt vandaag. Ik weet het zeker. Ik heb het haar zelf horen zeggen. Vandaag gaat ze met de bus.
Vanaf mijn plekje kan ik de bushalte goed zien zonder gezien te worden. Ze weet namelijk niet dat ik haar elke keer dat ze bij de bushalte staat observeer. Dat vind ik wel leuk. Dat maakt het spannend. Zal ze me ontdekken? Of zal ze weer onwetend in de bus stappen?

Daar komt ze aan lopen. Ze sjokt een klein beetje alsof er nog net niet genoeg koffie in haar bloed zit om haar normale veerkrachtige tred te kunnen inzetten. Het is natuurlijk ook nog erg vroeg maar ik weet dat ze al even wakker is.
Want ook dat heb ik gezien. Gewoon terwijl ik onderweg was naar mijn kijkplekkie. Niet dat je denkt dat ik een of andere gluurder ben die haar stalkt. Stalken doe ik niet aan. Ik hoef niet alles te weten. Ik mag graag kijken maar er mag nog wel iets aan de verbeelding overblijven.

Ze is aangekomen bij de bushalte. Ze oogt wat ongedurig, hoppend van haar ene been op het andere. Maar dat doet ze altijd als ze niets anders kan dan wachten. Wachten zit niet echt in haar natuur. Ze blijft graag bezig dan voelt ze haar rusteloosheid niet. Als ze bezig is voelt ze zich sterk en daadkrachtig, een krachtig en zeker persoon. Zolang ze iets kan doen krijgt haar onzekerheid geen grip op haar gedachten.
Ze haalt zichtbaar diep adem en staart wat in de verte. Dan doet ze iets wat ik haar al ontelbare keren eerder heb zien doen. Ze pakt haar telefoon en maakt een foto. Die foto moet meteen op sociale media geplaatst worden en dat geeft haar een reden om met haar neus in haar telefoon te verdwijnen. Dat kan ze namelijk niet zo maar doen. Ze heeft namelijk een zeer uitgesproken mening over ‘dat volk dat altijd met minstens een oog naar hun telefoon kijkt’.

Ik moet gaan opschieten want de bus kan elk moment aan komen rijden. En het moet vandaag want anders is het te laat. Volgende week zal hun huis leeg staan en zal ze nooit meer ’s ochtends vroeg bij de bushalte staan. Voorzichtig begin ik haar richting op te lopen. Mijn spieren zijn gespannen van het tegenhouden van de aandrang te gaan rennen. Ik mag niet rennen. Ik mag niets doen waardoor haar interesse in haar telefoon even verslapt en ze me misschien opmerkt.
Mijn hart bonst. Ik voel bij elke stap die ik dichterbij kom het bloed harder door mijn aders pompen. Vanaf vandaag zal anders alles zijn. Vandaag ga ik mijn heimelijke droom waarmaken. Vanaf vandaag zal ik niet meer naar de bushalte hoeven om haar te bekijken. Vandaag ga ik doen wat ik al twee jaar in gedachten aan het oefenen ben.


In de verte komt de bus aanrijden. Wanneer de bus de halte nadert schudt de chauffeur even zijn hoofd. Hij zou toch zweren dat zijn vaste passagier daar net op zijn bus stond te wachten. Hij zal zich wel vergist hebben. Vandaag zal de eerste bus leeg naar het station rijden.