Met een diepe zucht zet ze de mand met wasgoed neer. Het is
mooi weer om de was buiten te hangen maar het valt haar steeds zwaarder de volgeladen mand
naar buiten te tillen. Ze begint steeds meer last te krijgen van de slopende
ziekte die ze onder de leden heeft. Ze gaat even zitten om weer een beetje op
krachten te komen. Het lentezonnetje schijnt op haar gezicht. In de tuin wippen
wat musjes rond op zoek naar materiaal voor hun nestjes. De kans is groot dat
ze dit jaar hun jongen niet meer zal zien uitvliegen. Ze voelt hoe er een traan
over haar gezicht rolt, geërgerd veegt ze hem weg. Geen tranen! Wat er ook zal
gebeuren, ze zal geen traan laten.
Ze denkt terug aan die dag in oktober dat ze voor de uitslag
van wat onderzoeken naar het ziekenhuis moest. Het moment dat de assistente
haar naam noemde wist ze al wat haar te wachten stond. Het ernstige gezicht van
de arts versterkte haar vermoeden. En toen die woorden.
”Het spijt me mevrouw, we kunnen niets meer
voor U doen.” Geschrokken was ze allerminst. Ze had altijd al geweten dat ze
ooit eens gestraft zou worden voor wat ze had gedaan en die tijd was nu
gekomen. Onbewogen had ze de arts gevraagd hoelang ze nog had. Het was niet veel meer, hooguit
nog een paar maanden, maar voor haar meer dan genoeg. De tijd was gekomen om te
doen wat juist was.
Hѐ
verdorie, nu rolt er al weer een traan over haar wang. Nijdig veegt ze hem weg.
Ze snuift een keer en haalt dan diep adem. Ze weet dat hetgeen ze moet doen onvermijdelijk is
geworden. Uitstel is geen optie meer, dit is haar laatste kans om haar daden op
te biechten en het meisje te geven waar ze recht op heeft. Ze loopt naar het
dressoir en pakt twee velletjes van haar mooiste briefpapier. Ze had het
briefpapier van het meisje gekregen omdat ze vond dat het zo mooi paste bij
haar mooie handschrift. Maar nu is er nog weinig moois aan haar handschrift,
daarvoor trillen haar handen veel te veel. Beverig schrijft ze haar boodschap
en stopt de velletjes papier in twee enveloppen. Dan doet ze haar ketting af en laat deze in een van de enveloppen
glijden. Het is geen bijzondere ketting. De waarde ervan is nihil, maar aan
deze ketting hangt een sleutel. Ze weet dat deze sleutel voor het meisje heel
waardevol zal zijn. Het is de sleutel tot het enige deurtje wat altijd op slot
heeft gezeten. Het is de sleutel die toegang geeft tot alles wat ze twintig
jaar geheim heeft gehouden. Deze sleutel zal het leven van het meisje voor
altijd veranderen.
In gedachten ziet ze de inhoud van het dressoir voor zich.
Ondanks dat het dressoir al twintig jaar op slot zit, weet ze precies wat er in
zit. Alle herinneringen zitten er keurig achter slot en grendel opgeborgen .
Maar niet lang meer. Nog even en dan zal het meisje haar herinneringen tot zich
nemen. Dan zullen ze niet meer van haar zijn maar hun eigen leven gaan leiden.
Ze zullen haar verhaal vertellen. Het verhaal wat ze zo lang verborgen heeft
weten te houden.
Ze stapt het huis binnen. Terwijl ze haar jas uitdoet wil ze
een groet roepen, maar deze blijft in haar keel steken. Er is niemand meer om
te begroeten. Ze kijkt om zich heen en ziet alle vertrouwde spullen staan. De
stoel bij het raam. De bank waar de visite altijd op plaats mocht nemen. De
eethoek voor de openslaande deuren. Alles is nog precies hetzelfde als voor de
dood van haar moeder. En tegelijkertijd is alles anders. Het lijkt killer en
minder gezellig. Het is net alsof het huis na het verscheiden van zijn eigenaar
in de rouw is. Nee, alsof het zelf ook zijn ziel is verloren. Het huis is
levenloos geworden. Het doet haar verdriet. Niet alleen is ze haar moeder
kwijt, ze is ook het thuisgevoel verloren wat ze hier altijd heeft gehad. Er
rolt een traan over haar wang. Geërgerd veegt ze hem weg.
Ze gaat zitten aan de tafel en haalt uit haar tas een
envelop. In deze envelop zit een velletje van het mooie briefpapier van haar
moeder, het briefpapier wat ze haar zelf lang geleden eens had gegeven. Ze ziet
het haar zo bekende handschrift en slikt eens stevig. Haar moeder had een
prachtig handschrift, klein, sierlijk, elegant en perfect gestileerd. Het was
precies zoals haar moeder zelf. Als klein meisje had ze hard geprobeerd net zo
te zijn. Maar waar haar moeder verfijnd en petit was, was zij zelf groot en
atletisch. Ze was best gracieus, maar qua elegantie kon ze niet aan haar moeder
tippen. Ze glimlacht om de herinnering. Wat waren ze toch verschillend, het
kleine donkere vrouwtje en haar lange blonde dochter.
Ze leest het briefje
nog een keer door al staan de woorden al lang in haar geheugen gegrift.
“Lief meisje”, staat
er,”eindelijk mag het dressoir van het slot. Oordeel niet te hard over me. Ik
heb altijd gehandeld uit liefde.” Ze schudt de sleutel uit de envelop en loopt
er mee naar het dressoir. Voor het dressoit blijft ze aarzelend staan. Ze weet
nog hoe ze als klein meisje geïntrigeerd was door het meubel omdat het het
enige was in huis wat op slot zat. Ze had haar moeder meerdere keren gevraagd
wat er toch in zat. Het antwoord was altijd hetzelfde geweest.
“Daarin zit mijn leven, meisje. Al mijn herinneringen, al
mijn daden zitten daar veilig opgeborgen. Als dat dressoir van het slot gaat
zullen ze niet meer van mij zijn en zal mijn leven nooit meer hetzelfde zijn.” En
dat was alles wat ze er over zei. Ze kon doorvragen, ze kon zeuren, ze kon
drammen, haar moeder weigerde er verder over te spreken. Maar nu staat ze hier
met de sleutel in haar handen. Nu zal ze eindelijk weten wat zo belangrijk was
dat het achter slot en grendel moest worden bewaard.
Ze zit aan tafel en staart naar de twee enveloppen. Ze
vraagt zich af hoe het meisje zal reageren. Al zolang wil ze weten wat er in
het dressoir zit en straks is het dan eindelijk zo ver. Ze hoopt dat het meisje
haar niet al te zwaar zal veroordelen maar zal snappen dat ze niet anders kon. Dan
denkt ze aan de man aan wie ze de andere brief heeft geschreven. Het is de
enige man waar ze ooit van had gehouden. Smoorverliefd was ze geweest vanaf het
moment dat ze hem had gezien. Niet alleen was het de knapste man die ze ooit
had gezien, lang, blond en atletisch, maar het was ook een fantastische vader.
Dat had ze vaak genoeg gezien als ze hem van een afstand observeerde.
Slechts één keer had ze hem mogen ontmoeten. En het maakte
al haar dromen waar. Hij was vriendelijk, aandachtig en charmant. Honderden
brieven had ze hem na die tijd geschreven. Eerst had hij ze nog beantwoord maar
hoe meer zij hem probeerde te overtuigen van haar liefde voor hem hoe
afstandelijker zijn brieven waren geworden. Nog eens tientallen brieven later
kreeg ze het dringende verzoek geen contact meer op te nemen.
Nog nooit had ze zich
zo vernederd en afgewezen gevoeld. Ze
nam een wanhopig besluit. Ze zou verdwijnen uit zijn leven, maar niet zij
alleen. Ze zou het kind meenemen, zijn oogappeltje, zijn dochter. Zo zou ze altijd een deel van hem dicht bij haar
hebben. Het zou hen voor altijd met elkaar verbinden. Elk jaar had ze hem een
brief gestuurd over het meisje met een recente foto. Dit was de laatste. En in
deze vertelde ze hem eindelijk wat hij het allerliefst wil weten, de
verblijfplaats van zijn kind.
Voorzichtig steekt ze de sleutel in het slot. Het kost wat
moeite de sleutel te draaien. Niet vreemd als je bedenkt hoe lang het slot niet
gebruikt is. Verwachtingsvol houdt ze haar adem in als ze het deurtje open
voelt gaan. Even kijkt ze wat bevreemd als ze de inhoud ziet. Ze weet niet
precies wat ze verwacht had maar misschien toch wel iets meer dan het vergeelde
plakboek wat ze ziet liggen. Voorzichtig pakt ze het op en neemt het mee naar de tafel. Als ze het
opent ziet ze een foto van een man. Ondanks dat ze hem niet kent ziet hij er
erg bekend uit. En dan beseft ze met een schok dat haar spiegelbeeld sprekend
op deze man lijkt. Met bevende handen bladert ze het plakboek door. Het zit vol
met krantenknipsels, foto’s die van afstand zijn genomen en getypte
standaardantwoordbrieven. Ze is in de war. Als dit haar vader is, waarom moest
dat dan zo lang geheim blijven? Ze besluit het plakboek terug te leggen in het
dressoir en er een andere keer wat aandachtiger naar te kijken. Terwijl ze het
plakboek oppakt valt er een krantenknipsel
uit. Er staat in een schreeuwerig lettertype een kop boven “Nieuw drama voor filmster!“ Eronder staat een foto van de man met
een klein meisje in zijn armen en een vrolijk lachende blonde vrouw trots naast
hen.
Er staat een onderschrift onder, “vier maanden na de ontvoering van hun dochter pleegt vrouw zelfmoord”
Ontstelt leest ze de twee zinnen nog een keer door en dan dringt het tot
haar door.
.
wow, goed verhaal
BeantwoordenVerwijderenWat een sterk verhaal!!!
BeantwoordenVerwijderen