Tot gisteren was mijn leven dik in orde. Ja, ik leef op de straat maar niet omdat het noodzaak is. Ik kan niet leven in een huis. Niet meer sinds ik zo lang weg ben geweest omdat ze dachten dat ik gek was.
Tot gisteren redde ik mij prima. Ik heb een goede slaapplek tussen anderen die ook niet opgesloten kunnen zitten, ik heb wat vaste adressen waar ik wat te eten krijg en bij de kiosk op het station werkt een meisje wat na werktijd altijd een paar koppen koffie aan mij en mijn vrienden uitdeelt.
Tot gisteren schaamde ik me niet voor mezelf. Ik ben schoon op mezelf. Ik was me elke ochtend bij de fontein en bij de opvang douche ik altijd. Mijn kleren zijn niet de nieuwste maar ik verstel altijd elk gat en zodra het seizoen wisselt haal ik nieuwe bij het Leger des Heils.
Tot gisteren was ik tevreden met wie ik ben maar toen zag ik haar. En erger nog, zij zag mij. Ik zag de schok van herkenning door haar heen trekken. Plotseling zag ik mezelf zo als zij me zou zien, een vieze, oude, dakloze schizofreen.
Tot gisteren ging het goed met me. En toen kwam zij, stak haar hand naar me uit en zei:”O pap, ik heb je zo gemist.”
Treffend... bericht uit het verleden van een dakloze.
BeantwoordenVerwijderenontroerend mooi
BeantwoordenVerwijderenwat fijn dat jullie zijn wezen lezen en de moeite hebben genomen dit met mij te delen. Dank jullie wel.
BeantwoordenVerwijderen