Vandaag word mijn boomhut afgebroken. Stuk voor stuk zullen
mijn spullen er uit worden gehaald. Plank voor plank zullen mijn herinneringen
worden afgevoerd. En mijn boomhut is gemaakt van heel veel planken.
De eerste versie van mijn boomhut heeft mijn vader voor mij gemaakt.
Ik zal een jaar of zes zijn geweest dat hij er aan timmerde. Mijn moeder was
boos want ze vond het maar een gevaarlijk iets, zo’n hutje van oud hout boven
in de grote spar in onze achtertuin. Mijn vader vond dat ze zich geen drukte
moest maken. Hij zou wel een hekje om het hutje maken zodat ik er niet zomaar
uit kon vallen.
Het is de laatste keer dat mijn vader zijn aan mijn moeder
gegeven woord hield. Toen de boomhut klaar was gaf hij mij een aai over mijn bol,
pakte zijn boeltje en is met de
Noorderzon vertrokken. Het hekje is door de jaren heen wel gebleven.
Mijn moeder bleef de boomhut maar eng vinden. In het begin
vroeg ik haar nog wel eens om bij mij op visite te komen maar als ze halverwege
de slingerende touwladder was durfde ze niet verder omhoog. Hoewel ze wist dat
het voor mij belangrijk was kon ze zich
niet over haar angst heen zetten en op den duur probeerde ze het niet eens
meer.
Mijn aanvankelijke teleurstelling verdween snel toen ik
besefte dat het inhield dat de boomhut echt mijn terrein was. Niets er in werd
door mijn moeder gezien. Mijn eigen plek zonder ouderlijk toezicht. Ruimte die
ik op geen enkele wijze hoefde te delen. Een plaats waar ik zelf de regels bepaalde.
Mijn vader had mij mijn eigen hemel gegeven.
In het begin deed ik niet anders dan spullen naar mijn
boomhut slepen. Ik kreeg van een buurman wat oude kussens van een bank om op te
zitten. Een tante van me had nog wat oude dekens om onder te kruipen als het
koud was. Een buurvrouw gaf me geregeld een stripboek en een andere buurvrouw
verraste me af en toe met een grote stapel tijdschriften.
Door al dat gesleep van me werd de boomhut na verloop van tijd werd te klein en bouwde ik
er een stuk bij aan. Een paar jaar later verstevigde ik de oorspronkelijke
boomhut en zette er een verdieping bovenop. En nog weer later timmerde ik er
nog een stuk bij aan. Eigenlijk kon je ook niet meer spreken van een boomhut
want ondertussen stond het bouwwerk met diverse palen verankerd aan de grond.
Enkel de ingang leunde nog op de boom.
Wat niet veranderde was het gevoel van vrijheid. Enkel mijn
regels golden in de boomhut. Het begon een soort Las Vegas te worden. Wat
gebeurde in de boomhut bleef in de boomhut. Letterlijk alles moest achterblijven.
Niets wat in mijn boomhut kwam verliet het ooit nog. Tot vandaag.
Vandaag komt er een eind aan mijn eigen vrijstaat. Het huis
is verkocht en de nieuwe eigenaren hebben besloten mijn boomhut te verwijderen.
Ik kan ze niet meer tegenhouden. Maar ik hoop dat ze flink schrikken als ze mij
in mijn boomhut terugvinden.
Mooi!
BeantwoordenVerwijderendankjewel Jan :-)
Verwijderen